Korea en het verkeer
Die heel grote auto, met alles automatisch, was een vreugde om te rijden. De lieve mevrouw in het navigatiesysteem waarschuwde mij voor iedere drempel en iedere verkeerscontrole. Die zijn hier vaak, en heel veel lampjes die doen alsof ze een agent dan wel een politieauto zijn om je tot rustig rijden te manen. Dat lukt prima. De meeste wegen met twee gescheiden rijbanen zijn max 80, in de stad zit het tussen de 50 en de 70. Op de tolwegen mag je 100-110. In de steden in het spitsuur is het druk, daarbuiten is het rustig (als het geen maanfeest is tenminste). Koreanen rijden beschaafd, geven de ruimte als er een verkeerde afslag is genomen of er een wordt gemist. Daar hebben ze nog iets handigs voor: the legal u-turn volgens de dame in het systeem. Nadat je ergens links af kunt komt er soms tien meter voorbij de bocht een stukje waar je helemaal rond kunt, om alsnog de goede afslag te nemen.
Rechtdoor en links krijgt een lichtje. Rechtsafverkeer mag door bij rood licht, en heeft dan een invoegstrook. De stoplichten werken iets anders dan bij ons, die worden ook vaak gebruikt om te waarschuwen voor situaties, dan zwieren ze van links naar rechts en is er bijvoorbeeld verkeer van rechts te verwachten of een zebra.
De goede wegen en tunnels hebben hier en daar (vooral hier) tolheffing, om het betaalbaar te houden. Dan zijn er nog de bussen, die hun eigen vak hebben en soms een eigen laan. Parkeren kan overal, wat je met de grootte van de steden niet zou verwachten. De meeste gebouwen hebben een parkeergarage onder de grond. Huizen soms op de eerste verdieping. Onder het Hyundai warenhuis gaat die zeven verdiepingen diep. Er wordt ook gefietst, waar dat kan (geen bergen)). Voor de sport, voor het plezier, als je een dagje weg bent, om een meer heen bijvoorbeeld. Dan kun je fietsen huren. De fietspaden zijn rood, als bij ons. Op alle stoepen, ik herhaal, op alle stoepen, is een blindengeleide strook, gele ribbels. Op alle overgangen bij stoplichten kun je met je rolstoel zonder problemen de stoep op en af. Motoren zie je nauwelijks.
En dan de metro. Die wil ik hier ook. Tweetalig, met vooral in de rijtuigen die op de hoofdlijnen of naar het vliegveld rijden, leuke filmpjes over hoe iets Koreaans te koken, wat te doen bij aardbeving (licht uit, gas uit, onder de tafel of de schuilkelder in) hoe je moet reanimeren, en waarschuwingen vooral niet over het spoor te lopen. De rijtuigen zijn schoon, heel, vrij van graffiti. De prijs is redelijk.
De bussen rijden veelvuldig en overal. De treinen heb ik niet uitgeprobeerd maar zijn snel en goedkoop. Daarom huurt er bijna niemand een auto. De trein is vaak sneller.
Wat je bij ons dan gelukkig minder ziet, hoewel ik het niet tot probleem heb zien leiden: stalletjes met fruit langs de 80 km wegen, soms op het laatste stukje invoegstrook. Wat ook zo fijn is: ook bij de selfservice benzinestations staat iemand die met alle soorten van genoegen voor je tankt. Een fooi? Men trekt de wenkbrauwen op, daar doen ze hier niet aan. En als het moet helpen ze je ook nog even met je navigatiesysteem of ander klein leed. Een troost: de benzine is er ongeveer net zo duur als bij ons. Dan is zo’n grote auto natuurlijk weer minder fijn. Wel heel fijn: alle auto’s hebben een claxon, maar gebruiken doen ze die zelden.