Common Effort 2017, Berlijn

De reactie die je krijgt als je vertelt dat je een weekje naar Berlijn gaat, oplettend lezertje: o, leuke stad veel plezier.

Vandaag voor het diner even een half uurtje naar buiten. Een groot hotel, waar gisteren de brede weg erheen gevuld bleek met allerlei eethuisjes, shisha-lounges en supermarktjes met namen die verwijzen naar het MENA gebied. Hier niet de trendy tentjes, de inne galeries, de hippe boetiekjes. Nog veel minder de chique winkelstraten, de weidse parken. De weg achter het hotel, langs het water, gevuld met bedrijven, opslagplaatsen, garages, bouwmaterialen, groothandels in dranken. Een school die opleidt tot taxichauffeur. Overal bordjes die vertellen dat dumpen van afval niet mag en bestraft wordt; ze voorkomen niet dat oud meubilair, versleten kinderzitjes en verpakkingsmateriaal grotere en kleinere bergen vormen. Om de hoek de daklozenopvang, daarnaast het begeleid wonen, de sociale werkplaats en een huisraadbank. Het bordje op het gebouw daarnaast deelt mee dat de slechtweeropvang helaas tijdelijk gesloten is.

Hier op straat veel talen, ook Duits. Vrouwen in lange gebloemde rokken, mannen in de werkkleding van schilder en monteur. Iemand die op de weg naar huis lopend de voorpagina van zijn Turkse krant leest. Mannen met de echt Berlijnse tongval, met een borrel of twee te veel op, of een onoplosbaar probleem op de schouders.

Hoogbouw die wordt opgeknapt. Wie hier woont, met deuren vol graffiti, uitpuilende vuilcontainers voor de deur, heeft de boot gemist, is achtergebleven bij degenen die profiteerden van de welvaart van het hervonden Westen.

Of ze vinden dat ze juist geboft hebben. Hier kwamen ze, diegenen die de boottocht overleefden, de grenswachten ontweken, de goede smokkelaar troffen.

In het kleine parkje laten ze hun kinderen spelen, bespreken ze de dag met landgenoten van weleer, in een gedeelde taal, met een gedeeld verleden. Hier komen ze, in de hoogbouw ooit gebouwd voor een systeem van gelijkheid, dat minder gelijk was dan gedacht en uiteindelijk uitgewoond en losgelaten. Langs de straat wordt een aanhanger achter een busje gehaakt, dat belooft dat Heinz al je reparaties zal verrichten. Met een telefoontje aan het oor leggen ze contact met thuis, om te vragen hoe het gaat, of iedereen er nog is.

Hier belandden ze,  de velen die Angela Merkel moeder noemde, nadat ze vol vertrouwen uitsprak: “wir Schaffen das.” Ze zijn hier net, of al jaren. Ze maken deel uit van deze stad, dit land, Europa.

Het avondprogramma na mijn wandeling brengt sprekers die hun visie geven over de ontwikkelingen van het land waar we het hier over hebben: Irak.

Waar bloed mengt met het gesmolten kinderijsje, waar een lokale journalist martelingen naar buiten bracht, waar de problemen nog lang niet opgelost zijn, onze interventies te veel of te weinig waren.

We hebben het over een land ver weg, we hebben het over de mensen hier om de hoek.

Dingen die ik afgelopen week niet begreep:

VVD en CDA willen niet inschikken met GroenLinks en D66 wordt verweten dat ze dwars liggen omdat ze niet met CU willen.

Je slaat tijdens de kampanje een journalist en wordt met gemak verkozen als vertegenwoordiger van je staat. (Toegegeven, je tegenstander was een countryzanger).

Je wint met twee doelpunten een kampioenschap en op sociale media verwijten de fans van de andere ploeg je defensief spel.

Je weigert een hoofddoek als je naar Riad reist en draagt een zwarte jurk van kuit tot kin met kantenkleedje tot over de oren in Rome.

Je eist van je clubgenoten dat ze vol hun lidmaatschap betalen, zelfs als dat ze te gronde zou richten, en betaalt zelf je belasting niet.

Je bent te gast en gedraagt je onbeschoft.