Oezbekistan 17, De mensen

De reis is voorbij, ik ben mijn koffers al weer aan het pakken voor de volgende reis, morgen, naar een klusje in Duitsland.

Iedereen die ik trof afgelopen week wilde natuurlijk weten hoe het was, dat Oezbekistan, en waarom ik zo enthousiast was over mijn bezoek.

Tja, oplettend lezertje, daar vraag je me wat. Ik ben in mijn leven al wel eens ergens geweest. Allerlei culturen, architecturen, klimaten. Wat maakt Oezbekistan dan toch tot een frisse, voor mij nieuwe belevenis?

Dat ligt waarschijnlijk in het feit dat dit land op een kruispunt op de Grote Zijderoute lag en ligt. De vele culturen die hier langskwamen, soms voor de handel, vaak ook als veroveraar, zijn terug te vinden in de gezichten van de mensen. Heel westers van uiterlijk, zeer oosters van uiterlijk en alles daar tussenin.

Ook in de talen die men spreekt vind je dat terug. Het Russisch van de veroveraar van de negentiende eeuw, het Tadzjieks van de buren, het Turks van een nog oudere veroveraar, hier en daar wat Arabisch van nog langer geleden: Oezbeeks. De kleding is een verzameling van wat vroeger al in was, gedragen door mensen uit de wat conservatievere gebieden, dat wat we hier op straat zien bij de jongeren, en ook alles daar tussenin: klassieke stoffen, nieuwe kleuren en snit. Modern leren jackje, maar wel je traditionele hoofddeksel. Men is hier kortom zichzelf, en ik zag weinig kritische blikken van oud naar jong en omgekeerd.

Ik weet, het is een politiestaat. In de reisgids werd gewaarschuwd voor corrupte politie die het op toeristen voorzien heeft als aanvulling op de inkomsten. In de alledag van nu is dat verdwenen, men heeft er succesvol actie tegen gevoerd. Er is overal polite, er is overal controle, maar de zwarthandelaar roept luidkeels zijn potentiële klanten toe, naast die drie agenten die het metrostation bewaken.

De architectuur: dat van die Russen, daar is niet veel moois aan te vinden. Wel zorgden zij voor heel veel restauratie, soms wat zorgvuldiger dan anders, maar in ieder geval is veel van wat wij bewonderden uit de veertiende, vijftiende, zestiende eeuw en later nog zichtbaar en genietbaar door hun inspanningen. Die architectuur van de madrassas en moskeeën, geënt op het voorbeeld uit Iran is indrukwekkend, groots, prachtig, afwisselend en verandert naarmate met noordelijker reist haast onmerkbaar.

Wat dat allemaal tot een prettige reisbestemming maakt is de onovertroffen vriendelijkheid van de bevolking. Zelden heb ik me zo snel ergens veilig en op mijn gemak gevoeld, zo vaak welkom geheten en geweten als in dit land: Oezbekistan.

 

P1090467P1100964P1110132

Oezbekistan 16, Aftellen

Voor dag en dauw er uit. De dame van het hotel was vergeten een taxi te bestellen, dus haar echtgenoot moest er ook vroeg uit. Het is in Tasjkent drukker op straat op een zaterdag om zes uur ’s ochtends dan bij ons, oplettend lezertje. De controle op de luchthaven is grondig, maar vriendelijk. Zonder al te veel problemen kunnen we naar de gate. Turkish airlines heeft een kok aan boord, met een vrolijke muts, dit keer een vrouwelijke chef die voor de warme broodjes zorgt. Ik kijk het restje film van de vorige keer af, draai er een hele door en blijf op drie kwartier steken bij film nummer drie bij het landen op Istanboel. Reisgenote 1 blijft hier nog een nachtje over om kennissen te ontmoeten en moet achter een visum aan. Reisgenote twee moet snel door naar haar aansluitende vlucht naar Londen. Ik heb hier een paar uur door te brengen voor ik door kan naar Amsterdam.

Veertien dagen lang trokken we samen op, in een onwaarschijnlijke combinatie van leeftijden en nationaliteiten; Beleefden we een bijzonder land op het kruispunt van vele eeuwen cultuur; Zagen we prachtige dingen, maakten we leuke dingen mee. Maandag allemaal weer aan de slag en terug naar ons dagelijks bestaan, dat voor geen van ons saai is.

Maar deze reis zal ons zeker bijblijven, een reis die niet snel geëvenaard kan worden. Nu nog wekenlang de foto’s sorteren. Volgend weekend weer pakken voor de volgende klus, met minstens zo harde bedden. Sty tuned op Facebook.

P1130059

Oezbekistan 15, Tasjkent

De reis loopt duidelijk op zijn laatste benen, mijn reisgenoten hebben wat meer tijd nodig om wakker te worden, dus ik ga alleen op pad om nog wat laatste bijzonderheden te zien en de stad wat te verkennen. Tasjkent heeft alles wat iedere hoofdstad bij ons in de buurt ook heeft: brede straten, grote gebouwen, kantoren, paleizen, parken, monumenten, metro, theater, musea, markten en winkels. Toch lijkt het helemaal niet op bijvoorbeeld Amsterdam of Berlijn. We zitten in de oude stad, maar die is wat hij is: oud. Niet dus in de zin van bijzonder of antiek, maar gewoon niet nieuw meer. De nieuwe stad is nieuwer. Afhankelijk van de buurt zijn er meer of minder trendy eetgelegenheden en winkeltjes te vinden. Gelukkig zijn de taxi’s hier voor ons relatief goedkoop en ook de metro is uitstekend. Bij naar beneden gaan wordt je tas gescand door de alom tegenwoordige politie, met een beetje geluk wordt er beneden weer beleefd aan de pet getikt om het nog eens te doen, zoveel gebeurt er immers niet op zo’n dag, een toerist is weer eens wat anders. Als ik op het perron een foto maakt duikt uit het niets een agent op om te vertellen dat dat niet de bedoeling is, in het rijtuig zit een jonge agent zich stierlijk te vervelen. Iemand vertelde ons dat een op de drie of vier Oezbeken politieagent is. Het ijkt me wat veel, maar er is in ieder geval geen gebrek aan.
De bezienswaardigheden zijn of te mooi hersteld, of minder interessant na alles wat we al zagen, de Chorsi Bazaar is groot en zoals hij hoort te zijn: rommelig. Laat in de middag laten we allemaal onze handjes en voetjes vertroetelen, die dat wel verdiend hebben na zo’n reis. Een van onze reisgenoten gaat eten bij een bekende van de familie, wij eten nog een laatste keer een lokale maaltijd aan zo’n gezellige, licht onhandige Oezbeekse tafel. Morgen heel vroeg er uit, online incheken is voor Tasjkent niet mogelijk.

P1130021

Oezbekistan 14, Savitsky

Er zijn drie dingen die je kunt doen vanuit Nukus: een ruïne-complex bekijken, naar de Aral zee of haar voormalige kustlijn reizen, of het museum bezoeken. We doen het laatste. Karalpakstan, waar Nukus de hoofdstad van is, is een republiek met eigen parlement, taal, grondwet plus vlag, maar valt toch onder Oezbekistan. Savitsky kwam hier heen met een Archeologische expeditie, die onder andere de forten die wij bezochten in kaart bracht. Hij bleef hangen in dit gebied en legde zich toe op het verzamelen van etnografica en van Russische kunst uit de dertiger en twintiger jaren, van kunstenaars die Moskou ontvluchtten om meer vrijheid van werken te hebben. Ook wat Oezbeekse kunstenaars verzamelde hij, de schilderijen kwamen overal vandaan. De collectie schijnt immens te zijn, slecht drie procent wordt getoond op drie verdiepingen van het ene gebouw dat in gebruik is als publieksruime, de andere twee zijn dicht, vraag mij niet waarom, oplettend lezertje. Onze gids weert zich dapper, want eigenlijk is zij niet de echte gids, die zijn allemaal bezig met iets anders. Door haar verhaal vallen een hoopje stukjes informatie die we de afgelopen twee weken verzameld hebben samen. Savtisky wordt het Louvre van de woestijn genoemd, ik onthoud me van commentaar.

Daarna lunchen we bij de lokale fast-food, halen de koffers op en gaan door naar het vliegveld. We hebben twee kleine taxietjes nodig om ons te brengen, ze hebben geen bagageruimte voor onze koffers. In een propellervliegtuig van Uzbekistan Airlines vliegen we de kleine drie uur naar Tasjkent. Voor het eerst van mijn leven lees ik het hele flightmagazine, verder is er niet veel te doen en de dame naast mij wil graag met mij praten, maar we delen geen taal, dus het blijft bij elkaar wat landen aanwijzen in datzelfde magazine. De enige andere buitenlander op de vlucht zover we kunnen zien is een Kuweiti die met wat lokale jongemannen de honingindustrie en de jacht wil verkennen als zakenmogelijkheid. Er wordt hier veel gejaagd en veel gevangen, het ritselt kennelijk van de vossen.

Nog bij licht zijn we bij onze B&B, een dependance van het bedrijf in Samarkand, waar twee broers de scepter zwaaiden, hier een zuster en zwager. Schoon, tamelijk nieuw, vriendelijk en met bananenbomen op de binnenplaats. We dineren aan de overkant van de grote weg in de buurt, duidelijk niet toeristisch, maar met prima lokaal eten en een vriendelijke dame die ons van harte sommige gerechten afraadt. Met nog een spelletje en wat potten thee wordt de avond aangenaam.

IMG_1334

Oezbekistan 13, Fort

Als ik voor reisproviand de markt op ga zijn de kooplui druk bezig de plassen weg te vegen met platte bezems. Ik koop wat noten en gedroogd en vers fruit. De prachtige zonsopgang van de dag ervoor was er niet, maar af en toe laat de zon zich nog zien, met dramatische wolkenpartijen. Helaas de camera niet mee voor dit korte tripje, anders  had ik nog twee foto’s willen maken. We slepen onze koffers weer de trappen af, nemen afscheid van de plafondschilderaar en zijn familie en stappen bij Ali in de auto. Hij is onze gids en chauffeur deze dag. We rijden langs de gouden ring van Korchezm naar Nukus. De forten die de ring vormen, werden gebouwd vanaf het begin van de jaartelling tot ongeveer de negende eeuw. Eerst stoppen we bij een stadje in de buurt, Boston, waar een groep clowns en acrobaten op de plaatselijke markt het publiek vermaakt; vooral veel kinderen die gehurkt of vanaf hun fietsjes ademloos kijken naar de grapjes en trucjes.  We halen verse pasteitjes die voor ons van de ovenwand van de Tandoor geplukt worden.

Daarna de steppe in. Wolkenpartijen drijven over op de wind en plotseling verrijst het eerste fort uit de vlakte. Met op de achtergrond bergen en op de voorgrond wat yurts en kamelen voor het effect kun je je niet veel meer wensen. We lopen over het zand omhoog, door de harde wind. Het geeft een goed idee van het onherbergzame klimaat hier. Zomers te heet, ’s winters te koud en toch houdt men hier al eeuwen stand. De forten zijn alle drie anders en alle drie indrukwekkend. In het eerste fort eten we de verse pasteitjes, genieten van het uitzicht zo ver het oog reikt en proberen ons voor te stellen hoe het hier duizend jaar geleden was. Kort voor we in Nukus aankomen nog een lekke band door een groot brok steen op de weg, net toen de chauffeur wat verse tabak wilde gaan kauwen.

Tegen vijf uur komen we aan bij het hotel. De eerste blik op de stad komt overeen met wat de reisgids er over te vertellen heeft: een wat troosteloos geheel met als enige hoogtepunt het Savitsky Museum. Ik had nog enige hoop op Moynaq, waar ooit de Aral Zee begon en waar nu de schepen in het gras liggen, maar snel wordt duidelijk dat dat niet gaat lukken. We besluiten nog maar eens een vlucht om te boeken en halverwege de volgende middag weer te vertrekken. ’s Avonds eten we voor de afwisseling bij een Koreaan, waar mijn reisgenoten heel blij van worden maar waar ik aan mijn gewicht kan werken.

Als we na het eten thuis komen arriveert ook een van de hoteleigenaren, terug van de bruiloft van zijn zuster, duidelijk met wat wodka te veel op maar wel gelukkig. Het andere hotel zat vol. Dit hotel lijkt hoofdzakelijk bewoond te worden door familieleden, waarvan slechts een enkele een beetje Engels spreekt. Het is vernoemd naar een weidse woestijn, maar ligt naast de bouwmarkt aan een onverharde weg. De kleine taxi’s die ons keurig op tijd komen halen, zijn tot hun dak bemodderd.

 

File0869

Oezbekistan 12, Dageraad

De hemel kleurt parelmoer-roze als ik heel vroeg de hoteldeur van het slot haal. Ik heb de hele stad voor mij zelf, samen met de straatvegers. De oranje wanden, de schaduwen, de blauwe lucht: even is het er allemaal. Als ik een half uur onderweg ben, zie ik de eerste Japanner, maar druk wordt het nog niet echt. Op de markt worden de waren nog aangevoerd, de vroege klanten arriveren. Ik drink ergens thee na bijna het hele stadje rond te zijn geweest, en sommige delen drie keer vanwege het veranderende licht. Ik bezoek een moskee met honderden houten pilaren en ben de enige. Dan komt er een Oezbeeks gezin binnen en beklimmen we samen de minaret. De treden zijn zo hoog dat het geen traplopen meer genoemd kan worden en er moet vaak gebukt worden. Boven hebben we uitzicht over heel Ichon Kala en de omringende stad. Ik bekijk de madrassa’s van binnen en de koepels van boven. De onvermijdelijke groepsfoto’s worden gemaakt. Al delen we geen taal, elkaar vertellen hoe mooi het is, of hoe zwaar de tocht omhoog, hoe lastig met lange rokken dat is, hoe de knieën lijden, dat heeft geen taal nodig. Als ik om tien uur aan het ontbijt ga, is er niet alleen kaarslicht vanwege een stroomstoring maar heb ik er al bijna een halve dag op zitten. Blij met mijn keuze, want om half negen trekt het dicht en om negen uur vallen er druppels. Aan het eind van de middag regent het echt, spoelt het stof van de straten en in de vele borden en kommetjes van de majolicahandelaren hier. Met het stof spoelen ook de toeristen weg, ik vraag me af waar ze de rest van de dag allemaal blijven. We bekijken de bezienswaardigheden van binnen de rest van de dag. Als er geen hotel of restaurant in zit, is het vaak een museum. Zo leren we over de toegepaste kunsten, de handwerken, de fotograaf die hier aan het begin van de vorige eeuw alles vastlegde, de muziek, de medische geleerden inclusief Ibn Sena (Avincenna) en Al Ghorezm, die nu nog veel genoemd wordt in het computertijdperk, als we het over algoritmen hebben. Het natuurmuseum en dat voor majolica zijn we niet meer aan toegekomen. Maar nu de koffer weer op orde, de voeten en het hoofd rust, morgen weer een reisdag.

File0601

 

Oezbekistan 11, Klei

Khiva ligt in de zonnigste streek van dit land, oplettend lezertje, maar vandaag is, met de dollarkoers op de zwarte markt, ook het weer ingestort. Geen zonsopgang op oranje oostwanden dus, maar de frisse geur van klei als ik buitenkom. Ons hotelletje, een familiehuis dat gerestaureerd wordt door de eigenaar, staat pal tegen de west-muur aan. Die muren zijn behalve van tegels en stenen, voornamelijk hersteld op traditionele wijze: met stro en klei. De huizen hier ook, ze lijken met hun uitstekende dakbalken sterk op de woningen van de adobe-indianen in het zuiden van de VS. Een materiaal dat makkelijk te herstellen is, maar ook te lijden heeft onder vocht, vooral bij deurposten zie ik. De souvenirwinkels zetten hun bontmutsen buiten, de fotograaf zet de troon vast klaar, de straatvegers krijgen hun bonnetje, het toeristenbureau is nog gesloten. Verder heel stil op straat, maar de eerste groepen Oezbeken worden al rondgeleid. Oudere mannen en vrouwen in traditionele dracht die vol aandacht de gids volgen die hen van mausoleum naar heiligdom leidt. Na het ontbijt krijgen we per mail het bericht dat er de afgelopen week wat incidenten zijn geweest aan de grens met Kirgizië. Kennelijk wordt er veel gesmokkeld en de vondst van twee huizen aan weerszijde van de grens met een tunnel was aanleiding tot militair ingrijpen, ongekend hier. Men is bang voor wapensmokkel. We hebben er uiteraard niets van gemerkt, niemand heeft het er met ons over gehad, kennelijk is men zelf niet erg onder de indruk. Op CNN, wat hier aanstaat in de ontbijtkamer, gaat het over Brussel en Pakistan.
We beklimmen de muur en lopen de halve Ichon Kala rond. Dat is niet veel werk, deze historische plek meet ongeveer 2.5 km in omtrek. We kijken over de stad, op de huizen met lemen daken, binnentuinen met fruitbomen, takkenbossen op het dak, brede overdekte balkons met lage tafels om zomers te verblijven. Daartussen een overvloed aan moskeeën en madrassa’s. Na de muur zijn we aan een lunch toe. Na het ontbijt hebben we het een en ander omgeboekt en geregeld, zodat we hier een dag langer en in Tashkent een dag korter blijven. Ook een chauffeur is besproken die een dag met ons op zal trekken en ons naar de forten in Korchezm zal brengen en aansluitend naar Nukus.

We bekijken het zomerpaleis, met de eerste zomermoskee die ik ooit zag, en merken dan dat we opgesloten zijn, achter de dikker dubbele houten deur, met een groot slot. De dames die ons binnenlieten hielden het voor gezien, degene die ons de mint aanwees, was kennelijk vergeten dat wij daar nog zaten. Gelukkig is de dame die de gevangenis buiten de poort beheert er nog wel, zij ontzet ons. Anders hadden we de hele nacht in het zomerpaleis door moeten brengen (of de hoteleigenaar gebeld natuurlijk).
Bij het ondergaan van de zon laat hij zich nog even zien, we maken nog snel wat foto’s met iets meer schaduw en licht dan deze dag aanwezig was, je weet maar nooit of het morgen beter is.
’s Avonds eten we weer in het restaurantje met de plastic ramen, die zomers uiteraard verwijderd zullen zijn. Er treedt een lokale groep op, een half uurtje met toeter, harmonica, tamboerijn, twee vrouwen en twee jongens die zingen, dansen en rammelen. We spelen een bordspel aan de lage tafel. Mijn reisgezelschap gaat nog ergens dansen, ik loop terug naar het hotel. Door de centrale straat waar ik vanmorgen in alle rust begon. De verkopers en bezoekers zijn weg, de stalletjes dicht, de straat is leeg. De gevels gloeien zacht geel, met hier en daar een kleurtje. Boven mij een heldere hemel met de kleine beer. Ergens blaft een hond, een late fietser racet de west-poort uit. All is well in Khiva.

File0290

Oezbekistan 10, Taxi

Vandaag gingen er heel wat frases en gezegdes door mijn hoofd, oplettend lezertje. Zoals ‘plan the dive, dive the plan’. Of: ‘wie verre reizen maakt kan veel verhalen’. Het lied Troika van drs. P. dreunde er ook vrolijk op los. Met name de onsterfelijke zinnen: ‘Troika hier, Troika daar, kijk daar vliegt een adelaar” en ‘Ja Omsk is een mooie stad, maar net iets te ver weg’ leken toepasselijk. En het begon zo mooi. Allemaal op tijd er uit, bagage uit onze kamer gehaald en met hulp van de nachtportier naar de overkant van de weg, waar diezelfde portier nog een taxi voor ons aanhield en uitlegde waar we heen moesten. Naar de bos karavan, de deeltaxi die ons voor een redelijk bedrag naar Khiva zou brengen, zeven uur rijden verderop. De chauffeur was een aardige kerel, die zes talen spreekt. Helaas zit daar geen enkele West-Europese bij. We wilden naar Khiva? Dan zou hij ons toch ook wel kunnen brengen? Ja, dat kon natuurlijk, dat scheelde weer overstappen, weer onderhandelen over de prijs, we zouden er nog vroeger zijn dan gepland. Dus deze auto ingehuurd. Die op gas rijdt. Het duurde vier moeilijk te vinden gashaltes voor we door hadden wat er echt aan scheelde: de afsluitende klep was niet goed, we lekten gas. Er moest, in het zicht van de haven dachten wij, naar een onderdeeltje worden gezocht, In een vreemde stad, door iemand die, net als de rest hier, niet alleen geen kaart heeft maar er ook niets mee zou kunnen. Veel stoppen en vragen is het devies. Uiteindelijk werd het onderdeel gevonden en gemonteerd. Nu zouden we toch binnen een half uur op de bestemming zijn. Drie uur later waren we er echt. Zoals gezegd, Khiva is een mooie stad maar net iets te ver weg. We hebben dus niet veel meer gezien vanavond, maar wat we zagen maakte al weer veel goed. Zoveel dat we morgen uit gaan zoeken of we ons reisschema zonder al te veel schade om kunnen gooien om hier nog een dag te blijven.

De reis verder? Ik heb drie arenden gezien van heel dichtbij, een overstekende wezel, kraaien en kwikstaartjes. Ik heb een schildpad van de weg aan de kant gezet net voor een vrachtwagen hem mogelijk had ingeblikt. Ik zag schaapherders, mannen op de fiets, kinderen met een koe aan een touw, vliegerende jongetjes, emmertjes melk langs de weg om opgehaald te worden. Een uur of twee buiten Bukhara veranderde het landschap drastisch. De fruitbomen verdwenen, de huizen ook. Het werd kaler, dorder, grijzer en bruiner. En plat vooral. De weg was een wasbord met gatenkaas, wat de chauffeur aanvankelijk tot wanhoop dreef, wat hij ook telkens in een van zijn zes talen met mij wilde delen. Net toen hij zich verzoend leek te hebben met zijn lot, bleek er een nieuw stuk aan te komen, prima betonweg. Uiteindelijk tot Urgensch was het een echte snelweg, met twee gescheiden wegen met elk twee rijbanen. Voor welk verkeer weet ik niet, maar we waren er blij mee. Nog niet alles was af, het bleef dus zigzaggen af en toe. Het landschap veranderde naar lage heuvels en we klommen ook, nauwelijks merkbaar. De kuddes werden groter, de herders zaten op ezels of paarden en hadden tegen het stof zo’n heuse zakdoek voor hun gezicht, die iedereen van mijn leeftijd zich zal herinneren van Rawhide. De auto was warm, de wind was koud kennelijk. We stopten hier een daar voor thee, gas en een pitstop. Dat moet je hier dan letterlijk nemen.

Ook bij deze stops kwamen mensen naar ons toe om te vragen waar we vandaan kwamen. De chauffeur verontschuldigde zich in al zijn zes talen, met zijn twee woorden Engels als back-up: “Misses, Sorry, so sorry!” We hebben nog geprobeerd hem ervan te overtuigen dat ’s avonds terugrijden het hele eind, met die wegen (tussen Urgensch en Khiva geen snelweg gezien, soms geen weg ook) geen goed idee was, dat hij moest blijven slapen ergens en proberen een terugvracht te vinden, maar binnen tien minuten na aankomst was hij al weer verdwenen, de nacht in. Hopelijk is hij inmiddels veilig thuis.

File8427

Oezbekistan 9, Chaz Minar

We besluiten deze laatste dag in Bukhara nog wat hoogtepunten af te werken in de buurt van het hotel. We vinden de Chaz Minar, een voormalig poortgebouw van een inmiddels verdwenen madrassa, met vier torens. Het is een vredige plek, waar de onvermijdelijke souvenirwinkel plaatselijke muziek op een aanvaardbaar volume brengt, die bijdraagt aan de bijzondere sfeer hier. Hier Iraanse toeristen, een groepje Europeanen en een stel jongelui uit Samarkand.

Terug naar het centrum via achteraf straatjes, waar we een taxi nemen om ons naar een restje stadspoort en muur te brengen. Buiten de poort een markt en een busstation. Binnen de muur een park met kermis, een dierentuintje en reuzenrad. Maar ook twee bijzondere plekken. De bron die volgens overlevering ontstond toen Job zijn staf op bevel van Gabriel op de grond sloeg, en nog een mausoleum van een beroemdheid. Bij de bron komen mensen een kommetje water drinken, bij het mausoleum gaat het ons vooral om het prachtige metselwerk, nog vrijwel in oorspronkelijke staat, op de koepel na. Buiten het park scheiden zich onze wegen, de meiden gaan op tapijtenjacht, ik zoek nog wat bijzondere plekken buiten het centrum op.

Daar is het nog rustiger maar niet minder aangenaam. Een lastige factor is dat niemand hier adressen kent, hoewel de straten goed staan aangegeven en alle huizen genummerd zijn. Plattegronden helpen ook niet. Als je niet weet bij welk bekend gebouw je in de buurt moet zijn, moet je het bij de volgende taxichauffeur nog maar eens proberen. In en onbekende stad kom je altijd ergens waar je nog niet eerder was, dus zo groot is het probleem niet en uiteindelijk vind ik het koopmanshuis dat ik zocht. Het is de moeite waard en geeft een mooi beeld hoe hier nog geen honderd jaar gelden geleefd werd door degenen die het mee zat. De kamers zijn schat ik zes meter hoog en prachtig versierd. Met de familie gingen het onder de Russen niet zo goed, van wat ik op kan maken uit de uitleg, die vrijwel nooit in het Engels is, zijn ze opgepakt en opgesloten, en ook weer vrij gelaten; maar het huis waren ze kwijt. Een tijd werd het door de staat gebruikt als school, de laatste twintig jaar is het een museum, maar nog niet alle ruimtes zijn in oude glorie hersteld. Ook dat leert iets over het land hier. Via nog meer ongeplaveide straatjes kom ik uiteindelijk weer bij de grote centrale vijver uit, waar we eten, in gesprek raken met de mensen naast ons, dansen met de vrouwen die hier vanuit andere delen van het land op vakantie zijn, en weer een goed gesprek over de toekomst van Oezbekistan hebben.
De koffers zijn dan al gepakt, morgenvroeg moeten we een deeltaxi naar Khiva zoeken.

P1110904

Oezbekistan 8, Ark

Zelfs de meiden zijn vroeg, er is veel te zien hier. Kort na openingstijd bezoeken we de Ark, de plaatselijke Citadel. Hoog torent hij boven de rest van de bebouwing uit, aan de noordwest kant van de stad. Helaas hebben de Russen hem in 1920 in puin geschoten, zodat er slechts een klein deel, voornamelijk het winterpaleis van de Khan, bewaard is gebleven. Duidelijk een stukje geschiedenis voor de Oezbeken, veel groepen kinderen worden hier rondgeleid. In het complex ook plek voor een klein archeologie museum, een voor kalligrafie en numismatiek, iets over natuur en water, en een goed beeld van hoe de ruiters er uit zagen. Alles wat ze meenamen werd mooi ingepakt, in leren en tapijten hoezen, liefst met kwastjes. Daarna is de Kalom moskee aan de beurt en zijn minaret. Die laatste heeft Djengis Khan zelfs overleefd, die vond dat hij zo groot was dat hij gespaard moest blijven. De bijbehorende moskee werd met de grond gelijk gemaakt. Nu staat er een nieuwere, die altijd nog vierhonderd jaar oud is of zo en ook de moeite waard.

Met de plattegrond in de hand gaan we de bijzonderheden hier langs, bekijken een hammam, maar keuren hem af voor eigen gebruik, worden door iedereen gedag gezegd, lunchen in het centrum naast de centrale vijver. Die vijvers zijn samen met het stelsel van kanalen typerend voor deze stad, er waren er ooit honderden. Nu vind je ze nog wel overal, maar vaak staan ze droog. Het ritselt hier van de moskeeën en madrassas, passend voor een heilige stad. Veel is er hersteld en wordt gebruikt voor hotel. Ook ons eigen boetiekhotel is in zo’n voormalige madrassa gevestigd, we slapen in de kamertjes van de leerlingen. De deurtjes zijn 1.40 hoog, en hoewel dubbel, niet erg breed. De badkamer is vroeg 21ste eeuw en laat niets te wensen over (hoewel een stop in het grote bad handig zou zijn). Aan de foto’s in de receptie is te zien hoeveel werk er is gaan zitten om van een bouwval weer iets moois te maken en dat gebeurt overal in de stad. Er is nog heel wat op te knappen, maar dat gebeurt dan ook in traditionele bouw, met echte gele steentjes. We zwerven rond om het centrum, drinken af en toe thee, besluiten ’s avonds weer aan de vijver te gaan eten. Wel met de jassen aan, maar dan kun je genieten van de vogels die zich hier verzamelen in de slaapbomen, de bruidsparen die nog wat avondfoto’s komen maken en het veranderende licht. Waar eerst de hemel roze is en de gevel tegenover mij blauw, wordt de hemel nachtblauw en kleurt kunstlicht de gevel zachtgeel. Combineer dat met een prima maaltijd en een goed gesprek met een net uit de VS teruggekeerde Oezbeek die wat meer durft te zeggen dan dat het hier geweldig is, en je hebt een perfecte avond.

P1110541.jpg