Hou vol!

Ergens tussen 2007 en 2010 was er een actie. Op FB werd je uitgedaagd na te denken over je gedrag en hoe duurzaam dat was, en steeds veranderingen aan te brengen. Je kon er blaadjes aan een virtuele boom mee verdienen. Ik bestelde toen de gratis douchetimer. Daarover had ik het met een collega. Zij vond het goedbedoeld, maar onzin: die paar minuten korter die ik zou douchen, dat levert toch niks op? Dat maakt toch geen verschil?

Mijn antwoord: niet als ik de enige ben die het doet, maar als we het allemaal doen wel. En als ik er niet mee begin, hoe kan ik dan van anderen verwachten dat ze er wel mee beginnen?

Ik ben inmiddels aan mijn derde douchetimer toe, ik vang water op in een emmer voor het doorspoelen van het toilet.

Daarmee heb ik nog steeds het klimaat niet gered. Werd me ingepeperd recent op mijn nieuwe sociale media account, met allemaal bewuste mensen.

Ik kreeg het verwijt dat alles wat ik deed, alleen was om me een goed gevoel te geven, en als die superrijken ondertussen doorgaan met vliegen, dan was het allemaal zinloos. Als ik me niet stante pede aan het asfalt zou plakken, dan hielp het allemaal niets.

Dat zet dan weer even aan tot denken en reageren, niet noodzakelijkerwijs in die volgorde.

Maar ik deel hier nog maar even wat ik erover denk, en het heeft een relatie tot mijn eerdere verhaal van de pimpelmees in de sneew.

Ik weet vrij zeker dat korter douchen mij geen goed gevoel geeft, noch al die andere dingen die ik inmiddels doe of laat voor het klimaat. Ik kan behoorlijk fanatiek zijn als ik wil. Overigens vlieg ik nog steeds eens per jaar de halve wereld rond om te gaan duiken, waarmee al mijn browniepunten weer op zijn, uiteraard.

Mijn motivatie om water te sparen, nauwelijks nog vlees te eten, zuivel te betrekken van de stikstofneutrale en koevriendelijke boer, zo min mogelijk te kopen, plastic proberen te mijden, duurzame kleding spaarzaam aan te schaffen, biologische groente en fruit te eten is ingegeven door het beginsel dat die verbeterende wereld toch echt bij jezelf begint.

We zijn niet onder een systeem gebracht, zoals mijn opponent betoogde: wij hier wonen in een nog vrij en democratisch land. En als u denkt dat politici zelf bedenken wat ze willen of dunken dat goed is: vaak niet. 

Ze luisteren naar de kiezers, en passen zich aan. Zelfs Rob Jetten richt zich nu op de asielzoekers, want de kiezer…

Partijen schuiven meestal achter kiezers aan. Wij hebben hen daar gebracht met ons stemgedrag. En natuurijk, wij worden beïnvloed door allerlei vervelende ventjes die zichzelf bewijzen door iets te beginnen dat geld in het laatje brengt. Liefst zo veel mogelijk geld met zo min mogelijk inspanning. 

Maar daar hoef je niet naar te luisteren, je kunt gewoon ook iets ander lezen of luisteren, of ze negeren. Je kunt ook gewoon de feiten en cijfers laten spreken, in plaats van je onderbuik.

Je hoeft niet mee te klappen als iedereen klapt, en je hoeft je rechterarm niet de lucht in te steken, als iedereen dat doet. Maar dan moet je wel op tijd beginnen. Voor, ver voor die vervelende ventjes de macht krijgen. Van ons. Want veranderingen komen altijd van onderop. 

En dus houd ik vol, met mijn douchetimer, mijn druppel op die gloeiendhete plaat die de wereld dreigt te worden.

Want als ik dat niet doe, dan geef ik het op. 

Niet mij zelf, het zal inmiddels mijn tijd wel duren en ik heb met volle teugen genoten van veel moois op de wereld. 

Maar zo’n leven gun ik ook alles wat na mij komt, als zit daar niets van mij bij.

Want als ik dat niet doe, dan geef ik de wereld op.

Hoed u voor de aspirant

Ooit, toen ik nog de Pep las, was een van mijn favoriete strips De Grootvizier. Daarin wilde de Grootvizier Iznogoedh absoluut “Kalief worden in plaats van de Kalief”. Het lukte hem gelukkig nooit, maar lastig was hij wel.

Veel later, toen ik zelf actief werd in de lokale politiek, zag ik af en toe een Iznogoedh voorbij komen. Ze hadden het voorzien op hun eigen fractievoorzitter of hun eigen wethouder, in de hoop na diens val zelf dat plekje op te vullen. Je kon het soms al heel vroeg in een fractie zien gebeuren, ik vergiste me daar eigenlijk nooit in. Soms verdwijnen de Iznogoedhs als het niet lukt. Te vaak blijven ze toch hangen in hoop op betere tijden, of richten ze een eigen partij op, waar ze dan automatisch de baas zijn: de kleine grootvizier, ten detrimente van het lokale bestuur.

Ook in de landelijke politiek zitten ze volop.

Hoewel ik er van overtuigd ben dat heel veel mensen de politiek ingaan met goede bedoelingen, in de hoop iets te kunnen bijdragen aan dit land, zijn er te vaak toch ook andere argumenten en beweegredenen.

Ik noem er een paar:

– Degeen die even geen betaalde baan heeft, of die dreigt te verliezen.

Ooit in een interview met een raadslid van een plaatselijke partij, werd hem gevraagd naar zijn wethoudersaspiraties. De man achtte zichzelf daartoe niet geschikt. Tot hij zijn baan kwijt raakte, toen heeft hij een paar jaar toch flink in de weg gelopen. Hij was best van goede wil, maar hem alleen ergens op uit sturen: te riskant. Hij was in die jaren helaas niet de enige.

Landelijk hoef ik maar het kamerlid b (voor sommigen op X nog bekend als baudet) als voorbeeld te noemen. De man zat volledig aan de grond, zijn andere carrières kwamen niet van de grond, en ja, dan is een 130.000 p.j. toch leuk. 

– Degenen die een grief torsen. Ergens ging er in hun leven iets fout, hadden ze problemen rond een vergunning, lukte een bouwplan niet en nu gaan ze het oplossen. Vaak wordt het dan zoeken naar een partij die dat issue hoog heeft staan, bij gebrek daaraan richten ze er lokaal een op, of zelfs landelijk. Ik hoef maar Pim te roepen, met zijn zakenkabinet (Pim past ook nog wel in de rubriek hierboven trouwens).

– Dan zijn er de mensen die ooit begonnen omdat ze gevraagd zijn, wat toe te voegen hebben als stemmentrekker of als expert worden gezien. Of soms is er gewoon behoefte aan een fris, jong, blond, bij voorkeur vrouwelijk gezicht voor de hoognodige diversiteit. Daarvan zijn er velen. Soms is een plekje op de kamerlijst een beloning voor bewezen diensten. Je kunt dan nog best eindigen als kamerlid zonder uitspraken, voorstellen en zeker resultaten. Het weerhoudt sommigen er niet van daar achteraf nog een heel boekwerkje aan te wijden, om daarna uit het publieke oog te verdwijnen.

En veruit de lastigsten zijn die hierboven genoemde Grootvizieren, de aspiranten die zichzelf beter achten dan de Kalief en er alles aan doen om die te vervangen,

In het huidige, zojuist opgeblazen kabinet zijn daarvan de volgende voorbeelden: Omtzigt, met zijn verloren leiderschapspoging, huilend af en recent weer huilend af, toen het echt, echt niet bleek te gaan wegens ongeschiktheid voor een dergelijke functie.

Mevrouw Keijzer probeerde het bij dezelfde partij, met eenzelfde resultaat na eerst in de rubriek hierboven binnen te zijn gekomen als jong en veelbelovend. Zij verdween naar een belendende, haar meer-belovende partij, werd ook daar niet de nummer één. Een ministerspost is evenwel niet te versmaden. 

Mevrouw Verdonk schijnt de afgelopen jaren nog in Den Haag actief te zijn geweest, waar zij naar eigen zeggen ook geen twee stenen op elkaar heeft gekregen. Hoewel ze nu van plan is met pensioen te gaan, geeft ze het toch nog niet op. Voor een wethouderspost blijft ze misschien. Ook zij dacht ooit dat ze belangrijker was dan de Kalief, vanwege haar harde woorden over buitenlanders die haar veel voorkeurstemmen bezorgde. 

Demissionair premier Schoof wilde ooit baas van een ministerie worden, en dat lukte niet. Ja zeggen op een baasplaats van Algemene Zaken als premier is dan een verleidelijke keus.

Het meest passende, het meest schadelijke voorbeeld voor dit land is uiteraard de heer wilders. Door zijn geblondeerde haren trok hij de aandacht in de tijd dat zijn partij de VVD op zoek was naar nieuw leiderschap. Hij was niet de enige die opvallend haar inzette, maar wel de enige met enig succes. Maar toch niet genoeg: hij werd het niet, en toen hij Turkije niet wilde in de EU, terwijl de VVD dat toen nog wel wilde, was het exit bij die club.

Wat moet je dan?

Juist, je richt een eenmanspartij op en zoekt wat harde oneliners, gebruikt een makkelijke zondebok om al je grieven aan op te hangen; bij voorkeur een buitenlander. En hup: voor jaren die bijna anderhalve ton per jaar en gratis vervoer. Bonus: geen verantwoordelijkheid, nooit jouw schuld, en als het toch die kant op gaat loop je weg. Het zou niet zo erg zijn als je nog wat voor elkaar zou krijgen. Als je na blijft denken en bij blijft dragen. Maar na jaren consultatie met alleen jezelf en bewieroking door je fanschare zonder zeggenschap, ga je allicht geloven dat je het echt kunt.

Maar er is niets bereikt voor dit land en haar inwoners.

Achterdocht, haat, tweespalt en verdeling, die heeft hij laten groeien, Nooit te beroerd om een slecht voorbeeld uit de VS of zijn lievelingslanden Hongarije of Israel op de voet te volgen, soms letterlijk slogans vertalend.

En hij sprak het vandaag, 3 juni, nog maar eens uit: Ik hoop volgende keer premier te worden.

Want dat was altijd het doel: worden want die ander werd, en hij niet. “Kalief worden in plaats van de Kalief”.

De Grootvizieren, de mislukte Kaliefen, de aspiranten: houd ze in de gaten.

Mijn 4 mei, deel 2

Het blogje hiervoor bedacht ik in de tram die mij naar de trein naar een andere stad zou brengen, voor die 2 minuten stilte, maar dan een beetje anders. Omdat ik vind dat vrijheid ook gastvrijheid betekent. Dat die vrijheid ook nu nog lang niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Dat we meer kunnen en moeten doen om een herhaling van gruwelen te beëindigen. 

Maar op het station werd ik aangesproken door een man die zijn zieligste gezicht trok. Of hij me iets mocht vragen. Dat mag altijd. Hij wilde terug naar huis, maar had geen geld, of ik hem kon helpen? Ik dacht dat hij een financiele bijdrage vroeg voor dat kaartje, dat ik schatte op iets van 20 euro. Ik had alleen geen cash bij me voor die twee euro die vaak in dit soort gevallen genoeg is en zei hem dat ook. Geen probleem, dan kon ik toch gewoon dat kaartje voor hem uit de automaat halen waar ik voor stond? Het was maar een kaartje, “only one ticket”.

En dat heb ik dus niet gedaan. Waarom niet? Niet omdat ik het niet kon missen. Niet omdat hij er mogelijk drank voor zou kopen, anders altijd een goede smoes niets te geven. Hij wilde echt die ticket… Maar iets in zijn houding, zijn te zielige gezicht, zijn bagatellisering van het gevraagde maakte dat ik hem liet staan, bij die automaat.

De mooie inclusieve herdenking die avond ten spijt, de mooie muziek, de kunst die ik die dag ook zag, de goede gesprekken en vriendelijke mensen die ik tegenkwam: dit gesprek, deze vraag, mijn weigering: dat is wat me bij zal blijven.

Mijn 4 mei, deel 1

Zaterdagavond vierde ik onverwacht met een prachtige opera in onze hoofdstad. Aansluitend vond ik een slaapplek op een onwaarschijnlijke plek. Een groot pand overvol boeken herbergde die avond vijf personen, met drie verschillende nationaliteiten en vier verschillende geboortelanden. De gesprekken waren licht, de thee en de wijn was goed, het taartje viel in de smaak. Het was een mooie, late avond, gevolgd door een korte nacht.

In de ochtend liep ik onder een grijze hemel op weg naar de tram die mij verder zou brengen. Namijmerend over de gelukkige ontmoeting die ik had, de onwaarschijnlijke gastvrijheid die mij en anderen werd verleend, hoe mooi dat is als mensen zo makkelijk elkaar kunnen ontmoeten, accepteren, waarderen.

Tot ik de hoek omsloeg en werd geconfronteerd met een hoog, streng, blauw gebouw. Op het gemillimeterde (plastic?gras rondom stond een lege picknick-bank. Eromheen een hoog zwart hek. Ervoor drie vlaggen. De stadsvlag met de drie kruizen voor heldhaftigheid, vastberadenheid, barmhartigheid; de pride-vlag om te laten zien dat echt iedereen bij ons in Nederland welkom is; de COA-vlag. Want onze AZC’s willen we liever niet te veel in onze woonbuurt, onze wijk, zodat we ze niet te veel zien, die vluchtelingen uit verre oorden. 

Onze barmhartigheid kent grenzen.

Die avond zouden we het begin van de Tweede Wereldoorlog voor ons in Nederland herdenken met twee minuten stilte overal, op veel plaatsen bijeenkomsten met speeches, muziek, gedichten, bloemen, kinderen. Om ons te realiseren dat vrijheid een kostbaar goed is en er grote offers moeten worden gebracht om dat terug te winnen als het wordt verloren.

Maar dan alleen wel die offers die betrekking hebben op òns verlies van vrijheid, ònze nood, ònze honger, ònze gewonden, ònze doden, ònze helden.

Onze herdenking kent grenzen. 

Dood

Maandagavond liet de jongeman waar ik in een vorig blog al over schreef mij een foto zien op zijn telefoon. De foto van een vriend, ongeveer even oud als hij, ergens achter in de twintig. Een lachend, vriendelijk gezicht. Een vriend, in en uit het land van herkomst. Maar dood. Vermoord die zondagavond tijdens een roadblock, waarbij men alcohol in zijn auto vond. Vanwege die alcohol dus. Voor wie denkt dat het huidige regime in Syrië het beste voor heeft met het land. Die huidige “interim” president, met die dure pakken en mooie westerse stropdassen, wilde een kalifaat, en dat wil hij nog steeds. De wetten worden gestoeld op islamistisch recht. Die ministers uit iedere minderheid zijn een schaamlap. Of ze dat zichzelf realiseren, of dat ze echt denken iets te kunnen betekenen, zullen we wellicht nooit weten. We kijken al nauwelijks meer naar nieuws over Syrië.

Het was niet de eerste vriend die hij verloor. Mensen uit zijn minderheid delen deze berichten dagelijks met elkaar. Ze zijn wanhopig. En ze durven hier vaak niet te demonstreren, bang als minderheid ook hier slachtoffer te kunnen worden van de tegenpartij. En daar hebben ze hun land niet voor verlaten, om hier ook onveilig te zijn.

Net zo min als de jonge vrouw, die als zestienjarige transgender haar onveilige land, Rusland, ontvluchtte, met het idee hier, in Nederland, ons zo tolerante land (weet u nog?) veilig te zijn.

Maar dat was ze niet. Ze vierde haar zeventiende verjaardag nog steeds in een asielzoekersopvang. Een plek waar ze als minderjarige alleenreizende eigenlijk niet hoorde te zijn. Een plek waar ze niet veilig was, waar ze volgens berichten slachtoffer is geweest van seksueel geweld (verkrachting dus). Waar ze niet de benodigde medicijnen kreeg om haar transitie goed te begeleiden. En waar de wanhoop zo groot werd dat ze een overdosis nam. Er was gewaarschuwd, maar het COA was onbereikbaar. En ook toen medebewoners waarschuwden dat ze bijna niet ademhaalde, kwam men traag op gang. Te traag. Ze is dood. Veilig, eindelijk. Niemand zal haar meer kunnen beschadigen.

We moeten ons zo vreselijk, vreselijk schamen. In dit land van melk en honing (ja ik weet het, niet iedereen heeft evenveel melk en honing). In dit land waar de meesten van ons als grootste zorg de volgende vakantiebestemming hebben. 

Maar waar we te veel mensen onderweg achter laten, omdat ze niet mee kunnen komen. Omdat we ze er niet in laten, ze de taal niet machtig zijn, niet in een goed hokje passen, de denkkracht niet hebben, in de greep van een verslaving zitten. Die mensen, daar kijken we het liefst langs, op die enkele vrijwilliger na die het zich wel aan trekt, met te weinig uren en te weinig middelen om dat werk echt goed uit te voeren.

Deze week discussieert de Tweede Kamer over de begroting. Met veel wensen en altijd te weinig geld.

Ik hoop dat sommige kamerleden dan ook nog even denken aan al die mensen in dit land, of aan de randjes van dit land, die het zonder hulp en zonder compassie niet redden.

Zijn wij echt zo’n land?

Een fijne middag en maaltijd met vrienden, op regelmatige basis. We drinken thee, eten te veel lekkere dingen, spelen wat bordspellen om onze hersens fris te houden, sluiten af met een eenvoudige maaltijd. Beproefd recept, al jaren; al krimpt ons groepje helaas, we houden dapper vol.

Hoezeer we dit ook doen voor wat menselijk contact en gezelligheid, we eindigen vaak met een gesprek over wat er speelt in de wereld. En die gesprekken worden er de laatste jaren niet optimistischer op, en de laatste maanden al helemaal niet.

We zijn het vooral eens met elkaar over welke problemen er spelen en ook dat er veel meer aan moet gebeuren dan nu gebeurt. Maar we zijn het niet altijd eens over de directe oorzaken, of over de factoren die meespelen om problemen te vergroten.

Gisteravond kwam het op Gaza, wat weer onder vuur ligt, waar mensen weer sterven en als ratten in de val zitten. Zonder dak vaak meer boven het hoofd, zonder basisvoorzieningen, zonder behoorlijke medische hulp.

We verbaasden ons samen (en dan zeg ik het netjes) over het feit dat wij, Nederland, Israel onverminderd blijven steunen. Af en toe roept er iemand foei, maar echt optreden, stoppen met het leveren van onderdelen voor de militaire vliegtuigen daar, stoppen met medeplichtigheid: nee, dat horen we niet.

Over de oorzaak waarom er in ons land zo weinig protest lijkt te zijn, er zo weinig protest gezien wordt, konden we het slecht eens worden.

Ik hoor in mijn omgeving steeds meer mensen namelijk, die het nieuws zo beklemmend vinden, dat ze de hoeveelheid minderen of helemaal het nieuws niet meer (kunnen) volgen. Hoewel ik voor mijzelf vind dat ik moet blijven kijken, begrijp ik dat wel.

Maar volgens mijn disgenote kreeg de politiek vooral zoveel kans tot nietsnutten, omdat het te veel mensen niet zou kunnen schelen, dat het te ver van ons bed is, dat het er aan ligt dat de slachtoffers niet op ons lijken. Dat we daarom weg kunnen kijken of, erger nog, de schouders ophalen.

Ik kan dat niet geloven. Ik kan niet geloven dat de meerderheid van die 18 miljoen overwegend goed gevoede en opgeleide Nederlanders lijden alleen belangrijk vindt, als het gebeurt bij mensen die op ons lijken.

Dat al die Nederlanders het veel minder erg vinden als een moeder haar kind verliest als die moeder een hoofddoek draagt, of na maanden in een tent of kapotte school geleefd te hebben, gekleed is in een haveloze jurk. Dat het veel minder erg is, als zo’n kind toch maar zo’n mager schriel ventje is, op blote vuile voetjes. Dat het veel minder erg is als we mensen zien lijden en sterven op TV die haveloos zijn, ondervoed, en van een ander ras of geloof.

Zijn wij echt zo’n land?

De wereld, mijn dorp

Vanmorgen werd ik wakker met het nieuws van weer luchtaanvallen in Gaza. Al meer dan 300 doden, dat aantal zal stijgen. Mannen, vrouwen, kinderen. In een gebied waar water, elektriciteit, medische hulp, voedsel al afgesloten of afwezig zijn.

Maar Gaza is ver.

De afgelopen weken zag, hoorde of las ik berichten, documentaires die allemaal raakten aan mijn persoonlijke leven.

Ik zag No other Land, een documentaire over de afbraak van een groep dorpen in Israel. Ze wonnen een Oscar. De moeder van een van de makers, Basil, ontving ons in haar huis begin mei 2022. Basil zelf werd op de achtergrond bevraagd door een NGO over zijn recente arrestatie door het IDF.

Deze week las ik over Salah Diab, https://www.972mag.com/sheikh-jarrah-salah-diab-evictions/ een 53 jarige Palestijn die ons in zijn huis vertelde over hoe Orthodoxe joden bezig waren zijn buurt over te nemen en huizen van zijn buren al hadden ingepikt. Ze willen ook zijn huis. De overbuurman jouwde hem op zijn stoep toe dat dat zeker ook zou lukken. Nu, twee jaar later, lijkt die overbuurman gelijk te krijgen: Diab wordt uit zijn huis gezet. Het huis dat gebouwd werd als compensatie van het huis dat zijn familie ontnomen werd in 1948. 

Vanmorgen las ik een artikel van Noam Shuster, ook zij heeft haar eigen prijswinnende documentaire https://variety.com/2025/film/global/coexistence-my-ass-thessaloniki-documentary-festival-1236338750/. En ook haar sprak ik, diezelfde week, rond een kleine stand-up die ze voor ons gezelschap deed.

Tijdens mijn vakantie afgelopen winter kwam ik een jonge Litouwer tegen. Kort na de inval van de Russen in Oekraïne vluchtte hij zijn land uit, bang dat ook daar de buren binnen zouden vallen. Wetend dat hij dan zijn leven wellicht niet zeker zou zijn, want hij is lid van een minderheid die in Rusland niet mag bestaan. Hij heeft gelukkig een dubbel paspoort. Van een land dat toen nog veilig voelde, maar het nu, voor de minderheid waar hij toe behoort, steeds minder is. Als trump zijn zin krijgt, zal dat land voor hem binnenkort geen toevluchtsoord meer zijn. Hij reist gelukkig graag. 

En dan is er nog de jongeman in mijn eigen stad, die hier anoniem zal blijven.

Hij is al maanden bezig om de nijpende situatie van zijn minderheidsgroep onder de aandacht te krijgen. Hij ging uiteindelijk met een kleine tweehonderd man naar Den Haag, om het gerechtshof te vragen iets te doen aan de situatie van moord en mishandeling. U heeft er misschien van gehoord, omdat de groep aangevallen werd door twee tegenstanders en er even geweld was. Hij zal nu niet meer openbaar gaan demonstreren, vertelde hij. Bang dat zijn gezicht herkend wordt en hij ook in dit land, waar hij zes jaar geleden kwam om veilig te zijn, niet meer veilig zal zijn.

Een handvol mensen die ik ontmoette, waar ik contact mee heb, of die hier in mijn kennissenkring horen. Vijf mensen die mij direct verbinden met het leed dat de hedendaagse dictators en hun oligarchenklieken veroorzaken in de wereld. Een handvol mensen die ik de hand schudde. Voor wie het wereldnieuws hun dagelijks bestaan is.

Hun wereld, mijn wereld. Mijn dorp. Gaza is om de hoek.

En dus sta ik 22 maart op de Dam.

De kracht van bijna niets

Deze weken in een van de gesprekken die ik voerde over mijn vertrek van onder andere whatsapp en het waarom, kreeg ik een weer een reactie die je veel hoort:

“Ik denk niet dat die wereldleiders van slag raken als jij van whatsapp gaat.” En dat klopt, dat ik, als eenling, van whatsapp vertrek, heeft nagenoeg geen effect. Dus ik deel hier graag weer het verhaal dat ik eerder ergens op mijn fediverse sociale media tegenkwam. Waarschijnlijk een oud-chinees verhaal, want dat zijn al die wijze verhalen, maar hier dan mijn versie.

Het was midden in de winter en bitterkoud. Zo koud dat de pimpelmees de kraai opzocht op zijn dikke tak. Dat deed de pimpelmees niet heel vaak, hij was wat huiverig voor die grote sterke zwarte kraai, maar kou breekt wet. Zo zaten ze die middag lekker dicht tegen elkaar aan voor wat warmte en een goed gesprek.

Op enig moment kwam het gesprek op sneeuw.

De pimpelmees vroeg aan de kraai:

“Wat weegt zo’n sneeuwvlok eigenlijk, Kraai?”

“Die wegen niks”, was het antwoord. “Of nou ja, ze wegen wel iets natuurlijk, maar bijna niets. Zo weinig, dat kun je verwaarlozen.”

De pimpelmees knikte begrijpend en vloog weer naar zijn eigen takje. Veel dunner dan die van de kraai.

Daar begon het weer te sneeuwen en de pimpelmees dacht: “Ze wegen wellicht niks, maar ik ga ze toch eens tellen”. Hij zat toch maar te netniksen op zijn takje.

De volgende dag vloog hij weer naar de kraai en vertelde wat hij had meegemaakt.

“Kraai”, zei hij, “ik zat gisteravond te netniksen op mijn takje toen het begon te sneeuwen en ik dacht: ik ga die vlokken eens tellen. Ik was al bij vlok 343.568 en er gebeurde niks. Dus ik dacht: Kraai heeft gelijk, die sneeuwvlokken wegen bijna niets, dat is verwaarloosbaar.

Maar ik telde wel door: 343.569, 343.570, 343.571, 343.572, 343.573…. en toen brak de tak!”

En dus: ga van Whatsapp af, verkoop je Tesla, ruil Google in voor DuckDuckgo, koop niet meer bij Amazon. Want realiseer je wel: alles wat je daar doet is een verdienmodel, ook al betaal je er niet voor met geld. En dat verdienmodel is wat die mannen in de lucht houdt. 

Wees sneeuwvlok 343.574.

Het gaat niet om mij

Het zal mijn tijd wel duren. Daar zijn we het over eens. Mijn schaapjes staan hoog en droog. Mijn huis is ruim en veilig. De koelkast en de pantry zijn gevuld. Over mijn kinderen en kleinkinderen hoef ik mij geen zorgen te maken, die zijn er niet. Mijn positie in de maatschappij maakt dat er werkelijk geen enkele geheime dienst in mij geïnteresseerd hoeft te zijn.

Als ik morgen dood neer val, kan er over mij gezegd worden dat ik een geweldig leven heb gehad, en dat er veel is waar ik blij mee was.

Als ik eventueel niet meer zo veel kan in de toekomst als wat ik nu doe, hoef ik mezelf niet te verwijten dat ik kansen heb gemist of mogelijkheden niet heb gebruikt. 

Ik kijk terug op de halve wereld. Met plezier.

En als het weer een beetje meezit, word ik over een paar maanden zeventig en vier ik dat met vrienden en familie.

Toch maak ik mij zorgen en druk over de tijd waarin we nu leven en de vooruitzichten voor de komende vijf jaar, voor de komende vijftig jaar. Want het gaat niet om mij of over mijn toekomst. Het gaat om al die mensen die jonger zijn dan ik, nog niet een heel leven hebben of hadden om blij op terug te zien.

Dus zijn er dingen die ik doe of meer doe, doe ik vroeger niet of veel minder deed. Afval scheiden bijvoorbeeld, af en toe op een plein staan om solidariteit te tonen, meer met de trein gaan in plaats van de auto. Groente en fruit van boeren die rekening houden met de natuur, vlees en zuivel alleen van dieren die behoorlijk kunnen leven. 

Er zijn dingen die ik minder doe: minder hoog stoken, korter douchen, hooguit eens per jaar vliegen (en alleen buiten Europa), minder kopen, veel minder vlees eten, dat wat algemeen al gedaan wordt.

En er zijn dingen die ik niet meer vind kunnen. Big tech is een probleem geworden met de huidige oligarchen en wereldleiders. Ik leef op mijn laptop, ik was nooit de laatste die op een platform landde. Ik heb hyves, twitter, facebook, (inclusief de reels) uitvoerig ingezet, had wel drie instagram accounts, en whatsapp moet op stil om niet gestoord te worden van de tingeletjes. 

Moest op stil. Want vandaag, 1 maart 2025, gaat de app er af. Instagram is al weg, FB is op weg naar de uitgang. 

Al een paar weken vraag ik mensen over te stappen naar alternatieven, bij voorkeur veiliger. Een enkeling doet dat, soms moeten dingen even landen, dat is heel begrijpelijk. Soms is het te lastig, te moeilijk, te veel werk, gaat er voor mensen te veel verloren als ze met dingen stoppen. Allemaal begrijpelijk.

Maar ik verbaas me wel enigszins over mensen die geringschattend de schouders op blijven halen en denken dat het hun niet betreft, dat we ons zorgen maken over niets, dat het zo’n vaart niet zal lopen. Ik wens ze van harte gelijk te krijgen. En mijn klus valt op dek als ik mensen met nageslacht hoor zeggen dat na hun de zondvloed komt. 

Tegen de tijd dat het met mij echt zo slecht gaat dat het hopeloos wordt, ben ik of doodziek, of het gaat met dit hele land erg slecht. De kans op dat laatste groeit sneller dan goed is voor dit land. Waar nu ministers (toch gauw een anderhalve ton per jaar) en kamerleden (iets minder, maar nog genoeg) achteloos napraten wat ze een dictator in wording of een al zittende dictator hebben horen zeggen.

We kunnen er nog iets aan doen, we zijn hier nog vrij om onze mening te geven, we kunnen nog initiatieven steunen, fysiek of financieel, die mensen helpen voor wie dat niet meer mogelijk is. Of steun te geven aan mensen die er hard voor vechten dat te behouden of terug te krignen.

Doet dat dan ook, voor het niet meer kan.

Alles helpt, ook al gaat het niet om mij en niet om jou.

Mensenrechten: voor iedereen?

Redelijk veel in het nieuws deze week: twee buitenlandministers die een bezoek brengen aan de horrorgevangenis in Damascus, Syrië. Om met eigen ogen de wreedheid van het Asssadregime te aanschouwen. En gelijk te tonen hoezeer ze voor mensenrechten en menselijkheid zijn. Wellicht ook met de bedoeling, het huidige “tijdelijke” regime van HTS c.s. te laten zien dat ze best willen samenwerken, maar dan wel netjes.

Terecht is de afschuw en de verontwaardiging van wat nu aan het daglicht komt, maar waar we al van wisten, groot. Die Syriërs verlieten de afgelopen 13 jaar hun land niet om niets. U weet wel, die Syriërs die faber, milders, yesilgoz en ook omtzigt het liefst zien vertrekken. En die nu weer in limbo zitten, want we kijken de kat maar weer even uit de boom. Dat Assadregime zien we dus als een wrede dictatuur, die mensenrechten op grote schaal schond en oorlogsmisdaden tegen de eigen bevolking pleegde. Met hulp van putin.
Schande! 

Die putin is bekend met zo’n gevangenisregime. Navalny is slechts één schrijnend voorbeeld van hoe men onder de oligarchen met gevangenen omgaat. Zou er nog een tijd komen dat er buitenlandministers in rusland gaan kijken hoe de gevangenissen er daar van binnen uitzien? Wat vinden ze dan?
Schande! 

Hamas gaat niet goed om met de op 7 oktober 2023 gegijzelden. Velen zijn al dood, ze zijn in slechte conditie, wie er vrijkwamen hebben horrorverhalen over mishandeling, verkrachting, uithongering. Veel aandacht daarvoor in de media, terecht, hoewel dat wel al wat minder wordt. 

Schande!

Waar ik wel iets over las, maar waar de brede verontwaardiging de voorpagina’s nog niet heeft bereikt:

De aanwezigheid in israel van een (tenminste) geheime gevangenis kwam hier en daar voorbij. Men houdt er onder veel meer Palestijnen de arts Hussam Abu Safiya gevangen. U kent hem hopelijk van de foto van enkele weken terug, toen hij over het puin van zijn ziekenhuis naar een israëlische tank toeliep, in de onvervulde hoop hen te kunnen overreden zijn ziekenhuis niet weer te beschieten. Volgens het oorlogsrecht is ziekenhuizen en andere civiele structuren onder vuur nemen een oorlogsmisdaad.

Die gevangenis is een zwart gat, mensen worden er gemarteld als in die van assad en putin. Ze verdwijnen, de familie weet niet altijd of ze er zitten, niemand heeft er toegang.

Al helemaal geen buitenlandministers van bevriende naties.  

Maar nergens zie of hoor ik in het Nederlandse nieuws dat er schande wordt gesproken  door onze regering van hoe het israëlische regime met mensen, gevangen in zo’n kerker, of gevangenen op een smalle zandstrook aan de kust omgaat.

Petities worden mondjesmaat getekend, want ja, israël. Noem het vooral geen genocide, dat recht is kennelijk een selecte groep toebedeeld.

Onze regering (tja, onze regering, dit bananenkabinet) piekert er niet over hardop en stevig het regime van israël te veroordelen voor hun misdaden, veldkamp wist niet hoe snel hij op reis moest, en die eenmanspartijleider van de pvv ging op bezoek bij de meest rabiate ultrarechtse vertegenwoordigers in die regering.

We blijven gewoon zakendoen, we blijven gewoon verkopen, onderdelen leveren voor de oorlogsindustrie. Met het vloeitjesdunne en al lang achterhaalde excuus dat israël het recht heeft zich te verdedigen.

Schande. Schande. Schande. 

Niet alleen schande voor de netanyahukliek, maar ook voor ons, Nederland, omdat we niet alleen wegkijken, maar zelfs accommoderen.

Maar u kunt nog tekenen. Hier twee grotere petitites, maar er zij er meer. En niet alleen tekenen, maar ook lid worden, als u zich dat kunt veroorloven, van organisaties die daadwerkelijk hulp bieden. Amnesty Internationaal , Artsen zonder Grenzen, UNICEF,  stichting Vluchteling… keus genoeg.

https://www.amnesty.nl/forms/pet-nederland-israel

https://petities.nl/petitions/wijzig-de-koers-tegenover-israel-want-dit-is-niet-in-mijn-naam?locale=nl