Yad Vashem, dag 7, 10 mei 2022

Sommigen wensten mij een fijne vakantie voor ik vertrok, Dat was het tot en met gisteren niet, en ook vandaag wil het nog niet erg vlotten.

Yad Vashem staat op het programma. Inmiddels heb ik een OV kaart en weet ik welke lijn ik moet hebben, dat is al heel wat. Dat mijn halte aan het eindpunt ligt helpt ook heel goed. Ik reis met bus en lichte trein hier. Na een keer inchecken mag je 1.5 uur reizen. Zwart reizen raad ik u hier sterk af, in twee ritjes ben ik drie keer gecontroleerd.

Ik kom te vroeg aan voor mijn gereserveerde tijd in het museum, drink nog een beker thee op een terras met uitzicht op een groene buitenwijk van Jeruzalem. In het park gaan scholieren vrolijk op de foto bij een menora. Het museum staat in een groot groen gebied dat tegen een heuvel op is gebouwd, overal zijn herinneringsplekken voor verschillende groepen, er is het bos der rechtvaardigen, er zijn bomen voor bevriende staatshoofden. Er is een herinneringshal met eeuwige vlam, er is een kindermonument waar in een spiegelende ruimte met kleine lichtjes de namen van de 1.5 miljoen kinderen worden gelezen. Wat kan ik u zeggen over het museum? Alles wat je al wist over de Jodenvervolging, de Shoah, de Holocaust nog eens duidelijk op een rijtje, met foto’s en filmmateriaal, gebruiksvoorwerpen die achterbleven en hun verhalen. Het meest erin hakken de verhalen van de overlevers, de weinige overlevers.

Er lopen groepen jonge militairen met een gids. En terwijl de horror van het getoonde stijgt met het verloop van de oorlog en de Holocaust vraag ik mij af of die jonge militairen op enig moment een overeenkomst zien tussen mensen die toen verdreven werden en als tweederangs burgers weggezet, met als uiteindelijk resultaat een genocide van miljoenen, en met wat er nu gebeurt in dit land. Ik verbaas me over hoe ogenschijnlijk rustig iedereen hier dit alles aanziet en vrolijk aan het eind op het terras foto’s gaat staan schieten. Ik trek letterlijk krom van ellende, terwijl ik toch niet echt niets gehoord of gelezen heb wat ik al niet eerder hoorde of zag. Het zullen de afgelopen dagen en hun verhalen zijn die er overheen liggen.

Halverwege de middag moet ik de berg weer op, er gaat gelukkig een pendelbusje weet ik nu. Ik stap over op de lightrail en stap uit bij de Mehane Yehuda markt. Een prima plek als je boodschappen wil doen, iets lekkers wil inslaan of aan een lunch toe bent. Maar ja, de handbagage zit al vol, dus het blijft bij een rondje kijken, zelfs niet proeven. En geloof mij, ik ben gek op baklava, al die heerlijk kruiden, halva en noemt u het allemaal maar op.

Daarna weer naar beneden, in mijn eentje nu de oude stad weer in. Met meer daglicht, en nog stillere straatjes verken ik de Moslimwijk en probeer ik hoe dicht ik op de Tempelberg bij de Al Aksa kan komen. Niet zo heel dichtbij helaas, hij is afgesloten, er zijn beperkte openingsuren voor niet-moslims, maar die zijn zo vroeg dat het voor mij niet haalbaar is. Maar een foto lukt, vanuit een poort met medewerking van vriendelijke politie. Ik kom ook uit bij het begin van de Via Dolorosa, op de plek waar het volk Barrabas gratie verleende en daarmee Jezus tot de dood veroordeelde. Via vele straatjes en trappen omhoog kom ik tot aan de poort van Herodus, en daal via een andere boog weer af. Ook hier is het opvallend rustig. Regelmatig zijn er vriendelijke jongemannen die mij willen helpen als ze mij met mijn krukken trap op of af zien sjouwen. Ik bedank voor het aanbod en hen voor hun vriendelijkheid en vraag me af hoe ze zich dat dan voorstellen. Dat antwoord komt later op de dag, als een iets minder jonge man duidelijk ook een praatje wil maken over zijn Nederlandse vrienden die hij vrijdag hier verwacht. Hij zou me dan aan de arm nemen. Ook dit aanbod sla ik vriendelijk af.

De haast is er bij mij af. Ik ga gewoon ergens zitten, drink wat thee of eet wat, kijk naar het zeer gemêleerde publiek dat ik hier en overal in de stad voorbij zie komen. Iedere gradatie orthodoxie van elke geloof zie ik langskomen, ieder graad van rebelsheid. In de heilige Grafkerk, aan het eind van de lijdensweg, is het zo mogelijk nog rustiger dan zondag, maar de Jezus look-alike zit alweer voor de kerk, en later naast mij op een bankje. Als concessie aan deze tijd voorzien van een handige linnen draagtas.

Ik besluit het niet laat te maken, en erg aantrekkelijk is dat ook niet, alle winkeltjes zijn zeer tijdig hun luiken aan het sluiten. Ik mis tot twee keer toe mijn lightrail terug, niet snel genoeg naar een deur gerend kennelijk, maar de bus gaat gelukkig goed. Vind in het donker je halte maar eens terug in een vreemde stad.

Hal Hebron, dag 6, 9 mei 2022

De AGM is voorbij, er is feitelijk geen officiële dag 6 op deze reis. Maar voorzitter Ed neemt zijn taak serieus en regelt een bezoek aan de dorpen in het zuiden van Hebron, waar we over hoorden. Ik mag gelukkig mee, samen met een Italiaans delegatielid, Rosita.

Maya is onze gids en chauffeur deze dag, ze is de afgelopen jaren actief geweest in de dorpen en ondersteunt ze waar ze maar kan. Voornamelijk concentreert zij zich, als taalwetenschapper, op het leren van Arabisch aan Joodse activisten die alleen het Ivriet machtig zijn. Dat werkt fantastisch.

Als we van Jeruzalem naar het zuiden rijden zien we een veranderend en droger wordend landschap met vreemde grenzen en waarschuwingsborden. Er werd als gevolg van het Oslo akkoord onder meer, besloten hele gebieden onder te verdelen naar wie hier mochten wonen. Gemixte, uitsluitend Palestijnse of uitsluitend Israëlische gebieden.

De dorpen die we bezoeken liggen allemaal in Area C, Palestijns, voor een deel liggen ze dan ook nog in Firing Zone 948. Officieel tot militair oefengebied verklaard om een excuus te vinden de mensen uit hun zeer schamele dorpen te verdrijven, terwijl ze al eerder tijdens de Nakba van huis en haard en landbouw- of weidegrond verdreven zijn, en soms daarna nog een keer. Ook zij gaan rechtszaken aan, met soms heel vreemde uitspraken. Zoals bijvoorbeeld het besluit dat de verdrijving illegaal is, ze terug mogen, maar nog niet gezien worden als officieel bewoner, niets mogen bouwen en geen enkel recht kunnen doen gelden.

We spreken een paar zeer sterke vrouwen, waaronder een sociaal werker die met een Palestijnse vrouwenbeweging overal moeite doet sociale centra of kinderopvangplekken te realiseren. Stelt u zich er niet te veel van voor, veel meer dan ruimtes ter grootte van een flinke huiskamer zijn het niet, en soms veel kleiner. Het bordje van de donoren uit Europa hangt er prominent, waarbij ik me de vraag stel of die donoren enig idee hebben hoe het er allemaal in het echt uit ziet. De kinderen maakt het niet uit, die gaan vrolijk hoepelen. Voor hun moeders is het een dagelijkse strijd en zorg. Voor inkomen, voor veiligheid, voor een toekomst.

Een andere sterke vrouw kwam in dit gebied door haar huwelijk als zestienjarige, en vroeg zich na een paar jaar af of ze wilde blijven in dit gebied waar het leven zo zwaar was. Vanwege de vriendelijke gemeenschap die haar opnam besloot ze te blijven, maar zich dan wel in te spannen voor verbetering, vooral voor de kinderen. Die liepen vaak uren per dag van en naar de weinige scholen in de omgeving. Dat moest anders en veiliger en ze kreeg het met veel tegenslag en doorzetten voor elkaar. Nu is er een lagere school, een middelbare school, zijn er 23 klassen. Het ging vaak gepaard met ’s nachts weer opbouwen wat overdag door soldaten vernield werd. Ze gelooft in geweldloos verzet, in taai doorzetten, in slim werken, en opnieuw beginnen als het fout gaat. Zo zorgde het dorp ook zelf voor elektriciteit, en een kliniek, een masterplan, en naast die school ook nog een moskee. Maar de keren dat ze ’s nachts werden opgeschrikt door huisinvallen zijn niet meer te tellen, haar man werd negen keer gearresteerd. Eenmaal kwam er een boete van 20.000 Shekel, een gigantisch bedrag. Haar zoon treedt in haar voetsporen, ook geweldloos van zijn kant. Het voorkwam niet dat hij afgelopen week ook ’s nachts van zijn bed werd gelicht en mishandeld, waarna weer vrijlating volgde.

Het laatste bezoek is bij een Bedoeïenen-familie, de man leraar Engels op een school waar de meeste leraren inmiddels staken voor een hoognodige loonsverhoging. Hij kan niet staken, hij is nog te kort in dienst, dus geeft hij lessen aan die kinderen die nog op komen dagen.

We horen al die verhalen aan, en vragen ons af waar mensen de moed nog vinden om door te gaan waar de strijd zo hard en taai is, en de beloningen vaak zo karig. Want dit is een onverbiddelijk land. Die melk en honing zijn soms ver te zoeken.

We eindigen in het nieuwe gedeelte van Jerusalem met nog een laatste drankje en ontmoeten nog twee activisten. Een van hen doet een landbouwstudie en probeert de traditionele landbouwmethodes breder bekend te maken, omdat die de boeren in staat stelt tot oogsten in gebieden zonder water, zonder irrigatie of extra water te gebruiken. Het fruit en de groente langs de kant van de weg in kraampjes aangeboden, zijn het bewijs dat het werkt, maar de oogsten zijn vaak te klein voor het creëren van een echte afzetmarkt.

We voelen ons gevoed door de ervaringen van de afgelopen dagen om ons met nog meer inzet sterk te blijven maken voor de initiatieven die hier worden ontplooid om Israël een land te maken dat voor iedereen een veilige toekomst in petto heeft.

 

Een ervaring, dag 5, 8 mei 2022

De dag begint vrolijk. Onder een blije zon bezoeken we de lagere school van het dorp. Een van de zeven scholen in Israel die tweetalig en binationaal zijn. We belanden in kleine groepjes in een klas. Mijn groepje in een klas waar de juf geen Engels spreekt, dus we hebben geen idee waar we naar zitten te kijken. De klas is vrolijk ingericht, de groep is klein, een kind heeft een eigen begeleidster bij zich. Veel moderne leermiddelen zijn er nog niet, en anders dan in Nederland zitten er tralies voor de ramen. Niet om de kinderen binnen te houden, maar de brandstichters buiten. Daarna wonen we de repetitie bij van een komende opvoering, geleid door de muziekleraar. De kinderen zijn vanwege alle recente feestdagen lang niet op school geweest en blij weer terug te zijn. In de pauze krijgen wij ons ruime ontbijt. Ik voorvoel dat het met de lunch wel eens anders kan lopen dan gepland en ga met tebuiten aan allerlei gevulde broodjes, zoet en hartig, en uiteraard de houmous. Daarna besluit ik te spijbelen, ik ben helemaal in de stemming. Ik voorzie nog een drukke en onrustige week en kies ervoor de evaluatie aan de andere delegatieleden over te laten en nog een bezoek te brengen aan de Doumia, de tuin van de redders en de begraafplaats waar de stichters van dit dorp begraven liggen. Een goede keus. Kronkelige paden tussen de bomen en langs rijkbegroeide bloemenvelden, met hier en daar weer een uitzicht. De tuin der redders eert die mensen die vaak met gevaar voor eigen leven mensen redden, vaak uit een groep waarom ze zelf niet toe behoren. Een lange wandeling met mijn krukken, maar vredig.

De lunch valt in het water, ik pak mijn koffer, reken af, en ontmoet dan vanuit het steeds afnemend contingent vrienden weer een groepje voor een laatste kan verse limonade van citroenen uit de bomen hier. Dan komt het busje, en met acht vrienden gaan we op excursie, na afscheid te hebben genomen van iedereen die een andere kant op gaat. De excursie gaat naar Sheik Jarrah, de wijk waar zo veel over te doen is omdat de Palestijnse bewoners zich verzetten tegen de niet aflatende pogingen hen uit hun huizen te verdrijven. Vaak lukt dat met veel geweld en worden de huizen in beslag genomen door settlers. Er worden rechtszaken gevoerd, over en weer beweringen gedaan, documenten wel of niet authentiek opgevoerd om eigen gelijk te bewijzen. We krijgen de ervaringen te horen van Saleh die zich blijft verzetten en daarvoor inmiddels al tientallen keren gearresteerd is, de laatste keer met gebroken botten als gevolg. Zijn dochtertje van zeven wil niet meer de straat op. Tegenover zijn huis wonen nu settlers, de heer des huizes komt net thuis met twee jonge kinderen als wij voor het huis van Saleh staan. De sfeer is grimmig, met van de overkant lachende minachtig. Saleh vraagt ons in onze landen zijn verhaal te vertellen. Hij krijgt veel steun van alle kanten, ook van Joodse vrienden die het oneens zijn met dit beleid van verdrijving. Er is veel aandacht van allerlei media. We ontmoeten een jongen van 14 die zijn eerste (illegale) arrestatie er al op heeft zitten, compleet met blinddoek, boeien, mishandeling, weken cel en maanden huisarrest, waarbij ook zijn vrienden hem niet voor het raam mochten bezoeken. Zijn hoop voor de toekomst? Die is bescheiden: zich veilig voelen in zijn eigen wijk. We krijgen nog meer verhalen en filmpjes van geweld, soms zelfs met automatische wapens. De afgelopen nacht nog zijn er van zo’n twintig auto’s de banden vernield. De politie komt even meekijken als we op staat staan te luisteren. Saleh zegt het niet op te geven. Hij gaat door tot hij vrij is, of dood, en dan zal zijn zoon doorstrijden, verwacht hij. We lopen langs plaatsen die weken geleden nog op het nieuws waren, waar doden vielen.

We nemen afscheid van Saleh, rijden naar Damascus Gate, waar we afscheid nemen van de meeste anderen, zij gaan terug naar het dorp, wij blijven in Jeruzalem. We besluiten wat te eten en dan een rondje oude stad te doen. Een stuk van de Via Dolorosa lopen we, met vanaf het dak van de Oostenrijkse missie een schitterend uitzicht op de beroemde gouden koepel van de dome of the Rock. De zon is al onder als we bij de Klaagmuur aankomen, de Western Wall. Het is opvallend rustig en terwijl de zwaluwen over het plein zwieren en het geluid van de moskee klinkt, gaan wij, de twee vrouwen van het driemanschap, naar het vrouwendeel van de muur. Er wordt vurig gebeden, en sommigen lopen achteruit van de muur weg. Ze willen hem niet de rug toe keren. Er wordt hevig gerestaureerd en bijgebouwd wat vaak uitloopt op dichtbouwen en blokkeren van wat eerder uitzicht en doorzichtplekken waren. We lopen naar de toren van David en de Jaffa Gate. Die wordt net afgesloten, wat volgens onze ervaren “gids” duidt dat er iets ongewoons loos is. Het is bijzonder rustig in de stad terwijl het nu heel erg druk zou moeten zijn. De winkels gaan al dicht, wij lopen de Grafkerk binnen. Normaal staan daar duizenden mensen te wachten om een blik te werpen op en te bidden bij allerlei heilige en nog heiliger plekken. Nu kunnen we toevallig vrijwel zo door lopen. Wel worden we opgejaagd door een van de kerkbewaarders, achter ons is ondertussen een groep binnengekomen. Ook zij moeten er nog even doorgejaagd worden. Mensen liggen geknield te bidden, wrijven kaarsen en kruizen over heilige plekken. We lopen weer terug naar Damascus Gate, terwijl de laatste winkeltjes sluiten. En net voor de poort stopt het. Mensen staan verspreid te wachten, de poort is dicht, zwaarbewapende militairen houden iedereen tegen. Twee uur is de zaak in totaal potdicht, men staat er al even als wij aankomen. Nadat het wat grimmiger wordt, en mensen een stuk terug worden gestuurd, besluiten wij ook een stukje terug te gaan staan. Er wordt voor mij een stoel geregeld door een vriendelijke jongeman. Navraag bij andere wachtenden leert dat er een steekpartij is geweest, we krijgen een filmpje te zien van duidelijk gedoe bij een van de wachthuizen bovenaan de trappen buiten de poort.

Plotseling mogen we door. Aan de andere kant nog meer bewapende militairen, gemaskerd en wel. Overal auto’s, motoren. We splitsen ons nog een keer, als C. een taxi naar het station neemt, zij vliegt vannacht. E. helpt mij nog naar en aan een taxi, dan keert hij terug naar zijn hotel in de oude stad. Ik kom uiteindelijk tamelijk gevloerd aan bij een inmiddels gesloten hotel. Maar voor ik wanhopig word, ontvang ik een berichtje met toegangscode en kamernummer.

Een zeer bewogen dag is ten einde. Voor ons een spannende dag met veel hevige indrukken. voor te veel mensen hier de realiteit van alle dag.

De wereld in een dag, dag 4, 7 mei 2022

 

IMG_5428Alsof ik hier al weken was, zo voelt het aan. We zitten hier in een hogedrukpan van ontmoetingen. Een Nederlander die in Oostenrijk woont en de vriendenstichting daar leidt. Een Israeli die als kind naar Nederland verhuisde maar toch terugkwam en die ik vorige weet ontmoette in de Watergraafsmeer.

Tussendoor probeer ik interviews te doen en clipjes op te nemen voor de website met bewoners van het dorp van allerlei achtergronden en leeftijden, Het is hard maar mooi werken. We zouden willen dat er meer van deze plekken waren, waar mensen open staan voor elkaar en er alles aan doen de wereld mooier te maken in alle opzichten. Mensen met plannen en ideeën, dromen en daden. Combineer dat met prachtige vergezichten, volle citroenbomen, vers fruit van een boom die ik niet ken; Gezang van vogels die ik niet eerder zag; Heerlijke maaltijden en nog meer goede gesprekken. U begrijpt dat het een voorrecht is hier te zijn, ook al sleep je je ’s avonds onder de wassende maan op je tandvlees weer de berg af naar je hotelkamertje.

Vergaderen, dag 3, 6 mei 2022

Haast niet te geloven wat ik hier allemaal zie en hoor en meemaak tijdens de lange dagen die we hier maken. Soms heb ik het idee dat sommige dingen gisteren gebeurden in plaats van vandaag. Zo begonnen we, na een ontbijt met wat ondertussen bekenden zijn, waarvan je twee dagen geleden geen weet had, de ochtend met een korte yogasessie in het spiritueel centrum. Ik doe nooit yoga, ik kon ook niet de hele tijd staan, maar het waren ontspanningsoefeningen. Die zijn, zo kort voor een een lange dag lezingen, discussies en debatten, zeer nuttig. Het weer wordt eindelijk mediterraan. De kamperfoelie geurt heerlijk en tijdens de lange wandeling omhoog naar de eerste bijeenkomst kwam ik op een plek wel vier verschillende soorten vogels tegen. Je hoort ze voortdurend, maar zien is nog weer wat anders. Ook in dit spiritueel centrum een nieuwe, jonge, enthousiaste kracht die de leiding van het centrum op zich heeft genomen.  Van oorsprong een danser borrelt ze van de ideeën. Aan ons om te vragen in hoeverre die ideeën een samenhang hebben met en bevorderlijk zijn voor de idealen van het dorp. En hoe we daar dan eventueel bij kunnen helpen. Er gebeurt hier van alles, maar het gaat soms ook alle kanten op. Tijdens de lunch had ik een interview gepland, maar plannen worden dezer dagen zelden uitgevoerd. Ik maak een andere afspraak. Ook nu wordt de tijd die je denkt te hebben tussen de onderdelen om ook je eigen programma nog uit te voeren opgegeten. Voor je het weet ben je alweer met het afscheidsprogramma bezig. In weer een andere ruimte hebben we na het eten een stand-up comedian: Noam Schuster. Ze zat in de VS op Harvard met een aanbieding daar een programma te ontwikkelen, met daaropvolgende grote optredens in Washington en nog zo wat van die plekken. Dat was maart 2020. Binnen twee weken zat ze weer thuis, met een coronabesmetting opgelopen in de taxi op weg naar het vliegveld. Een ontluikende carrière in duigen. Nu krijgen wij haar verhaal te horen, dat van een in Israël geboren Joodse van een Iraans-Joodse moeder en een Roemeens-Joodse vader, nadat we vanmorgen nog een uitleg kregen over de problemen tussen Askenazie en Mizrahi Joodse inwoners van dit zeer gecompliceerde land. De eerste vrienden moeten al mogenvroeg weg, want maandag weer aan het werk. Ons rest nog een schoolbezoek, een budgetbespreking, een evaluatie en daarna de trip naar Sheikh Jarrah. Het wordt weer een spannende dag.

 

 

This is the place, dag 2, 5 Mei 2022

De zon was mijn wekker, alle vogels waren al wakker. In het restaurant een typisch Midden-Oosten ontbijt met veel houmous en salades, en eieren op toast. Nog niet veel bezoekers, maar dat verandert in de loop van de dag. Ik besluit me door het dorp te slepen om te zien waar alles staat waar ik foto’s van zag of waarover ik las. En tijdens die wandeling kom je dan mensen tegen waar je ook over las. 

De eerste contacten. Als ik ’s middags in het lokale cafeetje belandt voor een kopje thee en een broodje is het hek van de dam. De eigenaar blijkt een langjarige invloedrijke bewoners, hij stelt me aan iemand voor, die ontmoet vrienden die hier al veertig jaar komen, en voor de middag voorbij is, zit ik in geanimeerd gesprek met de vierde nieuwe vriend(in) die dag.

Je kunt haast niet fout gaan. Het zijn mensen met een brede blik, die de halve wereld soms overvlogen vanuit de wens anderen te ondersteunen, een vredesproces levend te houden.

Ik ontmoet een jong gezin, inwoners van het dorp met twee jonge dochtertjes, waarvan de oudste trots meldt dat zij al Duits spreekt (als haar moeder). De jongste beschouwt mij met vriendelijke nieuwsgierigheid en al mijn Nederlands commentaar kan rekenen op haar instemming. Het zijn deze kinderen die de fakkel verder moeten dragen.

Aan het einde van de middag komt de rest van de Nederlandse delegatie binnen en zijn ook de andere afgevaardigden gearriveerd. Sommigen zijn dan al 24 uur onderweg.

Zo rustig als het ontbijt was, zo geanimeerd is de avondmaaltijd, met vier nationaliteiten aan onze tafel van tien. De receptie voor alle bezoekers is het vrolijke besluit van een geslaagde dag.

Neve Shalom/Wahat al Salaam, dag 1, 4 mei 2022

Ik zit op een bankje in een kamer met oranje gordijnen. De deur naar het kleine terras staat open. Het gekoer van de palmduifjes brengt me terug naar Irak. Verder tjilpt, piept en koert er nog van alles. Er blaten ergens wat ik vermoed dat geiten zijn. In de tuin ruist een palmboom onder de lichtbedekte hemel. De temperatuur is aangenaam, de zon zakt langzaam naar het westen.

Wat vanmorgen in alle vroegte begon in Julianadorp eindigt in een bijzonder dorpje op een heuvel in Israel, tussen Tel Aviv en Jerusalem. De reis, met alleen handbagage maar ook met krukken en een rugzak. Ze zijn lastig die krukken, want je hebt steeds je handen vol. Maar op alle drie de vliegvelden waar ik vandaag was waren mensen die hielpen, kreeg ik voorrang, mocht ik met de lift, of een kortere route.

Na een TesttoGo op Ben Goerion Airport stond er iemand van het dorp op mij te wachten.Terwijl zij onder het rijden een zoommeeting hield, deed ik mijn eerste indrukken op.

Veel vlaggen vandaag, aan de vooravond van de onafhankelijkheid van de staat Israël. Vele auto’s en buggies versierd. In de steden zijn vieringen en herdenkingen. In dit dorp is voor tenminste de helft van de inwoners die onafhankelijkheid een drama gebleken, voor hen is er niets te vieren.

Als ik na mijn maaltijd, geschikt voor een klein gezin, het bericht krijg dat de test negatief is, loop ik nog een keer de heuvel op naar de lobby, langs de inmiddels donkere kronkelweggetjes. De bloesems geuren, er staan hier ongekende bomen. de deelnemers aan de conferentie waarvoor ik hier ben druppelen binnen. Sommigen vandaag, anderen komen morgen.

Ik zie uit naar een boeiende week.

Safari

Safari, hajabina, andiamo, we gaan!

Vroeger, ja vroeger, voor de pandemie, reisde ik. Kort, korter. Lang, langer. Dichtbij, ver weg, per auto, boot, trein, vliegtuig. Voor werk, voor plezier, om vrienden te zien, om te duiken.

De afgelopen tweeënhalf jaar was mijn verste reis drie dagen Terschelling. Ook mooi, en met de boot. Georganiseerd door een zusje, je gooit drie onderbroeken en een trui in een rugzak en het is geregeld. 

Maar nu is daar weer de reiskoorts. Van kijken wat nodig is, lijstjes maken, tickets reserveren, de koelkast leegeten, bedenken hoe je naar Schiphol gaat, controleren of alles nog geldig is, met als kers op de taart: testen voor vertrek. Dus ik verzamel als vanouds de spullen die ik nodig denk te hebben, schaaf aan gewicht en volume, omdat ik alleen handbagage mee wil en kan nemen deze tien dagen.

Om het nog interessanter te maken wordt het Israël dit keer. Daar zal ik de jaarlijkse (maar al twee jaar uitgestelde) algemene vergaderingarea bijwonen van afgevaardigden van de vriendenstichtingen die het vredesdorp Wahat al Salaam/Neve Shalom ondersteunen.

Een combinatie van studiereis, vrijwilligerswerk en een paar dagen toerist na afloop van het congres. Jeruzalem staat al 50 jaar op mijn lijstje, drie keer eerder deed ik een poging Israël te bezoeken, steeds kwam er iets tussen. Zo dichtbij als nu, met een geboekte ticket en twee geboekte hotels, was ik nog nooit. Er kan nog roet door het eten, er kan nog een besmetting worden opgelopen. Terwijl er al roet genoeg is. Herstellende van de twee gebroken enkels een paar maanden geleden, nog niet vliegensvlug, zeer gehinderd door een opspelende rug, wordt het nog een hele uitdaging. De krukken gaan vermoedelijk mee. Maar ook mijn paarse badpak ligt al op het groeiende bergje spullen op het bankje aan het voeteneinde van mijn bed. Het straalt hoop uit, vertrouwen, de verwachting van mooie dagen, met zon en ontmoetingen en gesprekken over vrede.

In een tijd dat de oorlog hier weer binnenloopt in de vorm van vrouwen en kinderen op de vlucht een broodnodig vooruitzicht.

Integriteit, weer eens

Ik ben geen minister van financiën, nooit geweest, nooit willen worden ook. Wel had ik ooit een aandeel in een CV, met onze daartoe opgerichte BV, later aangevuld met een pensioen BV. Allemaal zich afspelend in Nederland, gecontroleerd door accountants en met afdracht van belastingen waar nodig en mogelijk. Toen bleek dat er alleen nog echt geld kon worden verdiend door een ander land als vestiging te kiezen, met minder regels, minder controle en lagere belastingen, zijn we er uitgestapt. En hoewel ik het lezen van jaarrekeningen nooit tot liefhebberij heb kunnen bevorderen, ik las en lees ze altijd. Ik heb me altijd uit laten leggen wat de gevolgen waren voor bepaalde acties voor we ertoe over gingen. Tot ik het snapte en het er mee eens was.

Ik ben in sommige banen voor gek versleten dat ik niet ergens een buitenlands adres had, om hoge belastingafdracht te voorkomen. Ik heb wel eens een fors bedrag cash overhandigd gekregen met het bericht dat ik zelf maar moest weten of ik dat wel of niet zou melden bij de belastingdienst. Ik heb dat gemeld.

Ik heb wel eens een carrière om zeep geholpen, onder meer mijn eigen, omdat ik integriteit belangrijk vind, zeker in bekleders van openbare ambten, bestuurders,  politici.

Ik las gisteravond een serie van zes tweets van onze huidige minister van financiën Wobke Hoekstra, waarin hij verklaarde dat alles wat er nu over hem gezegd wordt aangaande zijn belang in een offshore firma volledig legaal en in orde was.

En hoe langer ik er over dacht, hoe kwader ik werd. Omdat er vrijwel in iedere tweet iets werd gezegd, dat bedoeld was het vuurtje te doven maar bij mij olie op het vuur gooide. Het was op zo veel vlakken fout.

Dus ik loop ze even langs, in de hoop dat daardoor mijn woede gekanaliseerd wordt en ik weer slaap vannacht. Omdat ik graag in een behoorlijk land leef, me daar altijd sterk voor heb gemaakt, daar ook lang op vertrouwd heb dat dat het geval was, en dat eigenlijk nog lang vol wil blijven houden. En daarbij zitten deze minister en zijn tweets mij dwars, na alles wat we de afgelopen jaren en maanden al meemaakten.

Eerst even voor de achtergrond de korte serie:

“In FD en Trouw is aandacht voor een investering die ik twaalf jaar geleden heb gedaan in een start-up voor ecotoerisme in Afrika van een vriend van mij. Het gaat om een bedrag van ca 26.500 euro. 1/6

Ik ben verder op geen enkele manier bij het bedrijf of de bedrijfsvoering betrokken geweest. Deze aandelen heb ik verkocht voordat ik minister werd. Ik heb deze investering altijd meegenomen in mijn belastingaangifte. 2/6

Voor mijn aantreden als minister heb ik al deze informatie gedeeld met de landsadvocaat en derhalve met de formateur. Ik heb mij steeds volledig gehouden aan alle regels die er gelden voor bewindspersonen. 3/6

In de Eerste Kamer was ik geen fiscaal woordvoerder en heb ik mij steeds gehouden aan de regels die gelden voor Eerste Kamerleden.

Deze investering heeft voor mij nooit winstoogmerk gehad. Er is ook nooit dividend uitgekeerd, Bij verkoop ik 2017 heb ik de waardevermeerdering van ca 4800 euro overgemaakt naar een Nederlands goed doel t.b.v. onderzoek naar kanker. 5/6

Ik heb mij 12 jaar geleden niet gerealiseerd waar het bedrijf gevestigd was. Daar had ik mij achteraf natuurlijk beter in moeten verdiepen. 6/6”

“Geïnvesteerd in Afrika, in ecotoerisme.” We moeten door die toevoeging een paar dingen concluderen: het was in goed vertrouwen (vriend) en het was voor een keurig doel: ecotoerisme. Wie kan dat nu niet willen in Afrika?

Wie ooit vaker dan een paar dagen in Afrika was, zal zich al snel realiseren dat er in opkomende landen nog veel ruimte voor verbetering is, dat daar investeren vanuit ons landje een niet eenvoudige en voor de hand liggende zaak is. Daar past extra alertheid, of die zaken nu van een vriend zijn of niet: jij investeert.

Het verhaal heeft vast wel geklopt, maar let wel: het was een investering. Dan kun je in je laatste tweets wel roepen dat je geen winstoogmerk had, maar dat is in het huidige post -mondkapjesdeal-schandaal van partijgenoot Sywert een niet al te gelukkig gekozen argument.

En dan dat ecotoerisme. Waarom deed die vriend dat?

In opkomende of ontwikkelende landen valt al snel op dat het toerisme vaak gerund wordt door buitenlanders. Het lijkt allemaal sympathiek in Hoekstra’s tweets, maar ook klinkt door: wij kunnen dat, wij weten dat, wij weten wat westerse toeristen willen. En kijk eens, de plaatselijke bevolking heeft een behoorlijke baan. Tegen lokale tarieven weliswaar, maar toch. 

Maar de echte winst, het rendement, de miljoenen, miljarden die in de toeristenbranche verdiend worden, die vertrekken naar de landen en in de zakken van de investeerders. En via die brievenbus op de Maagdeneilanden, of welke andere offshore-vlag ook maar, ontvangt het land waar dat toerisme plaatsvindt, noch het land waar de investeerders wonen, belastinggelden om te investeren in de eigen bevolking.

Er is nooit dividend uitgekeerd, maar er was een waardevermeerdering. Er is gewoon winst gemaakt. De minister gaf de investering jaarlijks op bij zijn belastingen, wat risicoloos is. Als er niets wordt uitgekeerd, is de afdracht navenant. Denkbaar is dat er zelfs aftrekposten uit voortkomen. Op de investering van Hoekstra bracht die voor hem uiteindelijk toch 4800 euro op. Geen slecht rendement, 20% van de oorspronkelijke inbreng. U en ik rekenen op ons spaargeld een fictief rendement van meer dan 3% af, gemaakt of niet, via de boxen. 

Maar zie, onze minister, na enige jaren toch wat wakker geworden, toevallig samenvallend met zijn nieuw te betrekken functie, schonk het geld aan een goed doel. Ten behoeve van kankerbestrijding, wie is daar niet voor? Hoe goed van hem, die gulle gift voor dat zeer goede doel. Wel een Nederlands doel, in eerste instantie terecht komend dus hier, niet bij kankerpatiënten in Oost-Afrika waar hij dat geld verdiende.

Daarover nog het volgende: CDA-er Hoekstra is ongetwijfeld op de hoogt van de volgende bijbeltekst:

“Als u goed voor iemand bent, houd het dan geheim. Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet. Uw Vader ziet wat er in het verborgene gebeurt en Hij zal u ervoor belonen. MAT.6.3-4.”

Maar deze minister noemt het toch maar even, en probeert zo over de ruggen van kankerpatiënten zijn blazoen op te poetsen.

Bill Gates vindt dat rijken meer, veel meer belasting moeten betalen.

Zodat in een goed functionerende democratie de overheid, feitelijk wijzelf met elkaar, bepalen waar steun aan wordt verleend. Niet afhankelijk van persoonlijke voorkeuren, maar op meetbare gronden. Om willekeur te voorkomen en rechtvaardigheid te betrachten, en steun daar te laten komen waar het voor het lands- en individueel belang het meest nodig is.

Zodat niet uitsluitend de rijken het beleid kunnen bepalen, maar wij allemaal, met elkaar.

En ook nog dit, we weten het allemaal: dat wat je schenkt aan een goed doel, is fiscaal aftrekbaar. Een gift van deze orde draagt ertoe bij dat er over al je verdiensten, je hele inkomen (niet altijd hetzelfde), minder belasting wordt geheven.

Ik zal hier de discussie van een postkoloniale houding ten opzichte van Afrikaanse landen maar niet openen. Het probleem is zo al groot genoeg.

De minister beroept zich op het feit dat hij zich èn niet met de bedrijfsvoering heeft beziggehouden, èn zich altijd aan de regels heeft gehouden. 

Als aandeelhouder zou je je beter moeten informeren; Je ergens niet mee bemoeien en dan denken dat je geen verantwoordelijkheid draagt, voor iemand die ambities heeft die uiteindelijk leiden tot een ministerschap financiën niet best. Voor een Eerste Kamerlid, verantwoordelijk voor het toetsen van wetsvoorstellen aan onze wetten een zorgwekkende instelling en een miserabel excuus. Een smoes, zou ik zeggen.

Je hoeft ergens geen woordvoerder voor te zijn in de kamer, om toch minstens de schijn tegen te krijgen. In hoeverre ben je geschikt voor het politiek ambt in eerste dan wel tweede kamer, of in een kabinet, als je zo makkelijk probeert ergens je verantwoordelijkheid voor te ontlopen, te roepen dat het anderen waren. Als je cynisch bent zou je zeggen: uitermate geschikt, we zien het veel de laatste tijd. 

Maar ik vind nog steeds, je bent altijd verantwoordelijk, dat komt met het ambt.

En de laatste zin van deze serie tweets is gewoon slecht Nederlands. Vermoedelijk beoogt de minister te zeggen dat hij achteraf gezien zich vooraf beter had moeten informeren hoe het bedrijf van die vriend, waarin hij investeerde zonder winstoogmerk, in elkaar stak en waar het gevestigd was. Er zal toch ergens op die afrekeningen en overzichten die aantoonden dat er geen winst werd gemaakt wel een adresje hebben gestaan? Een fiscaal nummer? Een inschrijving bij een Kamer van Koophandel?

Had hij zich maar vooraf geïnformeerd, had hij maar in al die jaren investering beter opgelet. Niet alleen had hij dan nu niet in een lastig parket gezeten, in een tijd dat een onderhandelaar van de formatie het toch al lastig heeft. Mogelijk zou hij met een dergelijke alertheid ook anders gekeken hebben, beter gekeken hebben naar het voorstel van Sywert van Lienden. Nog zo’n CDA-er die zich niet realiseerde dat zaken wel eens tot winst kunnen leiden, ook al wil je dat echt, echt niet. Dat had ons land 100 miljoen bespaard aan ongebruikte, want slechte mondkapjes.

Deze hele deal, deze hele serie tweets, deze hele minister en partijleider zou op geen enkele manier mee betrokken moeten zijn bij de bedrijfsvoering van dit land.

NBU 96, I’ve come to look for America

IMG_6033

Een dag eerder thuis. Een bezoekje aan de buren en verder een lege koelkast. Veel goede wensen, zelfs bloemen met een kaartje: Oost, West: Thuis Best.

Wennen hoef ik nooit, in mijn eigen huis. Er is stilte en rust, er is zon. De grassen van de prairies zijn me vooruitgesneld en staan op het terras in de achtertuin. Zo te zien aan de zaaddozen was het een goed Lathyrus jaar. De klimroos heeft voornamelijk gehangen, de sering is nog verder omgezakt en moet worden geruimd.

Er moet een en ander gesorteerd, maar voornamelijk moeten alle verhalen hun plek krijgen.

Velen wensten mij een fijne vakantie, maar het was meer dan dat: een avontuur, een roadtrip, een onvergetelijke ervaring.

Ik bezocht 24 staten, ik reisde met Monster 11.524 mijl, met de huurauto 1637 mijl en met de auto in Houston heb ik ook heel wat kilometers afgelegd, die ongeteld zijn. In totaal dus meer dan 21,180.58 kilometer. Ik was 89 dagen in de VS, waarvan 15 dagen in Houston.

Ik bezocht nationale parken, recreatiegebieden en bossen en staatsparken, recreatiegebieden en bossen. Ik sliep op parkeerplaatsen, in het bos, op commerciële
RV-parken, op staats en nationale campinggrounds, naast benzinestations en op rustplaatsen, in hotels en bij mensen thuis.

Ik heb vele, vele gallons benzine getankt, maar ik ga echt niet uitrekenen hoeveel liters en dollars dat gekost heeft.

Ik ontmoette en sprak vele, vele Amerikanen, maar ook Canadezen, Fransen, Italianen, Israeliërs, Spanjaarden, Mexicanen, Vietnamezen en Nederlanders.

Ik heb onvergetelijke vergezichten gezien, musea, garages, en veel Walmarts, McDonalds en Starbucks voor de wifiverbindingen.

Ik logeerde bij mensen thuis, ging op visite in hun campers, at mee bij hun BBQ’s. Ik maakte hikes en strandwandelingen, zag onder andere beren, walvissen, pelikanen, bizons, konijnen en talloze eekhoorntjes en ander klein wild. Ik ben in steden, stadjes, dorpen en dorpjes, op het platteland, op boerderijen en plantages geweest. Ik was op zeeniveau en op 9000 voet. Ik heb nachten gehad dat een extra deken niet genoeg was, en veel vaker nachten dat Monster nauwelijks koel was te krijgen.

Ik heb vele, vele kikkers uitgedeeld, aan mannen, vrouwen en kinderen. Iedereen vond ze ‘cool’. Er is voor me gebeden, er is met me gelachen. Er zijn vele, vele verhalen uitgewisseld. Slechts één keer werd ik onheus bejegend, en heel vaak zeer vriendelijk onthaald en te woord gestaan.

Amerikanen zijn trots op hun land. Hier vinden we dat er veel aan te merken valt op dat grote land over de plas. Dat vinden veel Amerikanen ook. Maar de eindeloze ruimte, de mogelijkheden, het overweldigende natuurschoon geeft ze ook het idee dat dit het uitverkoren land is. Zoals de veel gedraaide countrysong: This is Gods Country. En als je de omvang van dit land een beetje meebeleeft, ga je daar begrip voor krijgen.

Drie maanden is lang om voornamelijk alleen een land te bereizen. Ik heb nog lang niet alles gezien. Ik ga zeker nog terug, hopelijk vaker dan eens, zolang ik Monster redelijk op de weg kan houden. Dan nog zal ik geen deuk in dit land hebben kunnen slaan, zal ik slechts het tipje van de ijsberg gezien hebben. Maar deze drie maanden waren een niet te evenaren kennismaking met dit prachtige, verrassende land van The Big Skies en de Wide Open Spaces.

I’ve come to look for America. Bedankt allemaal voor het meereizen.