Oezbekistan 7, Kampioenen

Mijn reisgenoten hebben behoefte aan uitslapen, ik wil er nog uithalen wat er in zit en ben vroeg op pad. Naar het restje observatorium dat hier in de vorige eeuw gevonden is. Ulugbek, kleinzoon van Timur, liet niet alleen prachtige moskeeën en madrassas bouwen, hij was ook zelf geleerde, astronoom onder andere. Hij liet een reusachtige sextant op een heuvel bouwen en maakte lijsten van sterren en hun posities, die over de hele wereld gingen. Ook verzamelde hij wetenschappers om zich heen, zodat er een ware school ontstond. Terecht is er dus een kratermeer op de maan naar hem vernoemd, waarin zelfs de eerste landing op de maan plaatsvond en de voetstap gezet werd, als ik met niet vergis. Verder heeft Samarkand een maan van Saturnus naar zich vernoemd gekregen, nog niet zo lang geleden. De astronomie is hier nog steeds van belang. Een klein museumpje geeft uitleg over dit alles, met veel boeken en prenten in een rond gebouwtje. Het observatorium zelf kun je van bovenaf in kijken: een reusachtig driedimensionale gradenboog is er te zien. Voor een ex-zeevarende toch een leuke ervaring. Dat het beeld beneden aan de trap sterk lijkt op alle andere beelden hier van Timur, mag de pret niet drukken, op het bordjes staat duidelijk wie het is.

Tijd genoeg nog voor Gur Amir, het mausoleum van de grote Timur zelf. Een zeer sterk gerestaureerd gebouw, met in de wanden af en toe een plekje origineel om te zien hoe het was. Met veel minder goud dan er nu blinkt in ieder geval. Ook hier van de lokale bevolking niets dan respect. Timur en negen anderen liggen hier. Voor de vrouwen is er een mausoleum verderop. Kleine tombes (eigenlijk alleen de steen) voor de baby’s of jonge kinderen, een jade steen voor een grote meneer, Timur zelf met een mutsje er op voor het onderscheid, maar verder een gladde kale tombe. De poorten zijn weer overweldigend en ik kan de bus Belgen die net landt voor blijven, of zij mij, want als ik naar buiten kom is de bus al weer weg. Dan haastig hompelend terug naar het hotel (eergisteren bij het Kopkari mijn enkel zeer verzwikt) , koffer in de taxi en naar het station. Daar komen steeds meer bloemstukken aan, staan er camera’s, heerst er een sfeer van verwachting. Men heeft het goed gedaan bij het wereldkampioenschap boksen in Thailand, zeven kampioenen keren terug naar Oezbekistan, waarvan zes naar Samarkand. Ze krijgen een waardig welkom, met vlaggen, lokale muziekband met heel lange toeters en trommels, een interview voor de plaatselijke tv en familie. Naar zo’n drie uur reizen door een vlak leeg landschap krijgt nummer zeven net zo’n ontvangst in Bukhara, met een kleinere band, dat wel.
We worstelen ons door de taxichauffeurs, kiezen er eentje uit die ons naar het hotel rijdt en zetten snel de bagage weg om nog wat uren te genieten van de stad. Het centrum is een en al monument en zachtgele baksteen. Als in de late middag de zon zich laat zien, na een grijze dag, kleuren de wanden warme geel-oranje en schieten wij veel plaatjes. Het is rustig op straat, het toerisme is ook hier nog niet vol losgebarsten, dat duurt nog een maandje gelukkig. De stalletjes met veel lokaal textiel, ijzersmeed-producten en majolica zijn er al klaar voor, een kleed is hier ook wel te vinden. Ik geniet vooral van de bijzondere architectuur en de rustige sfeer hier.
P1110387

Oezbekistan 6, Shah-I-Zinda

Soms kom je op een plek, oplettend lezertje, waarvan je denkt: hoogtepunt van de reis, dit is het. En dan komt er iets wat het evenaart of overtreft. Zo’n plek is Shah-i-Zinda. Een route van mausoleums. Ik had de beschrijving gelezen, maar je kunt je er geen voorstelling van maken. Maar laat ik het samenvatten: blauw in alle tinten.

Deze plek is voor de regio een pelgrimsoord, de brenger van de Islam zou hier begraven liggen. Dus traptreden tellen en gebeden uit laten spreken. Of zelf doen natuurlijk. Maar bij de ingang en de meeste belangrijke mausoleums zitten mannen die dat voor je doen, je hoeft er alleen maar naast te gaan zitten. Het geeft deze plaats een bijzondere sfeer. In groepen lopen hier vooral bezoekers uit de regio langs, mannen, vrouwen en heel veel kleine kinderen, soms aan de borst. Af en toe wil er iemand met je op de foto. Wij zijn exotischer voor hun dan zij inmiddels voor ons. Hier en daar wat Europeanen, maar niet veel. Het complex ligt tegen de heuvel op, en de koepels variëren in grootte, het is alles bij elkaar een wow-ervaring. Je blijft tegelpatronen fotograferen.

Bij de ingang zit een vrouw amuletjes te rijgen. Een hoefijzer, wat rode pepertjes, het blauwe oogje. Of een streng kruidnageltjes aan een veiligheidsspeldje. Voor de katholieken onder u: denk aan zo’n klein Mariaatje op je hemd vroeger. Wel bijzonder, omdat die amuletten en Islam eindelijk niet samengaan, zeker niet bij de Sunnieten. Kennelijk zijn hier ook Shia, of ze trekken zich niets aan van het bord boven de ingang dat zegt wat er allemaal niet en wel mag. Zo ligt er hier en daar geld op de graven, dat vrolijk meegenomen wordt door de gebedenzangers, terwijl dat toch duidelijk niet mag. Islam light heet het in Oezbekistan. Ooit verboden de Russen de oproep van de moskee, en hoewel de Russen het officieel niet meer voor het zeggen hebben, heeft niemand de behoefte gevoeld dat te veranderen. Het grootste deel van de dag brengen we door op dit complex, daarna voor een lunch weer het centrum in, wat ansichtkaarten kopen voor thuis, waarbij de postzegels inmiddels op zijn. Dan opfrissen en nog maar eens een restaurant bezoeken. Mijn reisgenoten zijn tevreden, zelf ben ik minder onder de indruk van het eten. Er is uiteraard muziek, live dit keer. Alles komt voorbij: Frank Sinatra, de lokale traditionele muziek, een breakdance groep met lichteffecten. Iedereen wordt geacht de dansvloer op te komen, je beroepen op een verzwikte enkel heeft geen enkele zin, iedereen gaat los. In onze B&B drinken we nog een laatste thee, zetten foto’s over, maken plannen voor morgen, een reisdag. Dan is het voor iedereen licht uit, de laatste nacht in deze stad.

P1110082.jpg

Oezbekistan 5, Kopkari

U heeft er vast wel eens een plaatje van gezien, oplettend lezertje: woest uitziende mannen op paarden die elkaar een geitenkarkas betwisten. Dat bestaat dus echt. In maart rond Nieuwjaar en in oktober zijn hier in de burut competities. Al ruim voor we op de bewuste plek aankwamen was het duidelijk: hier gaat iets gebeuren. Overal op de lage heuveltjes stonden paarden, liepen mensen, op de weg reden mannen met hun paarden, daar tussendoor wandelaars, motors, auto’s. Als achtergrond de sneeuwbedekte toppen van het grensgebergte met Tadzjikistan. Het spel werd gehouden op een vlakke, met grote ronde kiezels bedekte bodem van een wadi; rondom op de rand, die van 4 tot 10 meer hoger was begon het vol te lopen met mannen. Kopkari is geen vrouwenspelletje. Veewagens met aanhangers stonden aan de westkant opgesteld, op het dak meer mannen en jongens, inclusief het theekomfoortje. Achter de auto’s de paarden, in de heuveltjes daarboven allerlei eetstalletjes en op de grond de picknickplekken.

We keken onze ogen uit, fotografeerden er op los en zochten na een tijdje een plek die naar wij dachten gunstig voor de zon was. Het spel zou enige uren duren. We bleken bij het doel te zitten. Steeds meer paarden en hun ruiters verzamelden zich en plotseling was er daar een geit die bevochten moest worden. Het bleek de warming-up te zijn. In een onverstaanbaar Oezbeeks deed de speaker kond van het spel, het slachten van de geit ter inwijding van het begin van het spel, een kort gebed en toen ging het echt los. Het leek een chaos, maar er zijn regels. Die komen er op neer dat die geit op de doelplek gedropt moet worden. Er staat ook wat op, ze spelen niet alleen voor de eer. Per keer kon er wat gewonnen worden. Een mooie ram met krullen, een veulentje van en jaar of twee, een zo goed als nieuwe Lada waarvan de accu gewisseld moest worden om hem weer van het terrein af te krijgen, een hele serie tapijtjes. Die kwamen goed van pas. We zaten tussen familieleden van een van de winnaars, het tapijtje werd naar boven doorgegeven, opgerold en wel, en wij kregen er een comfortabeler zitplaats door. Halverwege de middag kwam de gids tot de conclusie dat onze auto’s ingebouwd stonden en vertrekken geen optie was. We aten wat bij de lokale stalletjes (werd ons van harte afgeraden door de gids) en kregen een zonvrij onderkomen in een boerderij, met kopjes thee. Inmiddels had ik de kleur van een kreeft benaderd. Op een geven moment stoof er een bende ruiters de holle weg naast de boerderij op, op jacht naar de geit. In de mêlee werd de deur van een geparkeerde auto ingedrukt en we verwachtten nog enige uren te moeten blijven. Maar twee minuten later kwam iedereen de weg op. De prijzen waren op, het spel afgelopen en publiek en ruiters vertrokken weer. De winnaars met hun prijzen achter zich aan een touw. Er doen zo’n twee tot driehonderd ruiters mee per keer, het wordt gepeeld in maart en oktober. Voor toeristen hoeft u niet bang te zijn. Wij waren er met zijn vijven, met de twee Belgen die we troffen bij het weggaan maakte dat zeven buitenlanders. Het is de belevenis van het jaar en de wodkaflessen in het gras maakten duidelijk dat men er helemaal voor gaat. De gids was wat benauwd dat een stel blonde jonge meiden (niet ik natuurlijk, mijn reisgenoten) het moeilijk kon krijgen, maar buiten wat huwelijksaanzoeken bleef het gezellig. Als er meer prijzen zijn, het spel langer doorgaat en de gemoederen door drank en warmte nog verhitter raken, dan kan het er rauw aan toegaan. Wonder boven wonder raakte er niemand echt gewond. De aanvallers, de mannen die altijd midden in de mêlee zitten, droegen Russische tankhelmen. De jongere en oudere ruiters houden zich buiten het centrum en de scheidsrechters leggen het spel stil als het nodig is. Maar wat je ziet is een briesende, malende massa mannen en paarden. Prachtig! Misschien niet de mooiste dag uit mijn leven, maar zeker een die ik me zal herinneren over dertig jaar.
P1100663

Oezbekistan 4, Registan

Een uitstekend ontbijt weer hier, boekweit met bonen en een spiegelei, pannenkoekje met abrikozenjam, en voor wie er dan nog honger heeft is er brood, kaas, worst en boter. De eigenaar vertelt mij dat het serviesgoed hier niet alleen typische kleuren heeft, ook de afbeeldingen zijn een symbool voor Oezbekistan: de bloemen van de katoenstruik worden afgebeeld. Katoen is een kurk voor de economie hier, en de oorzaak van het verdwijnen van het Aral Zee. Al dat water dat nodig is voor de katoenteelt moet ergens vandaan komen. Na zo’n hartig ontbijt kun je de Registan wel hebben. Een complex met wortels uit de vroeg vijftiende eeuw. Een madressa was uit die tijd over, die van Ulugbek, wetenschapper en astronoom, en heerser van Samarkand. In de vroeg zeventiende eeuw werden er twee madressas bijgebouwd. Als je de foto’s ziet van een honderd, honderdvijftig jaar geleden, dan verbaas je je erover dat er hier nog wat staat, laat staan zo’n indrukwekkend complex. Er was een tijd, na dood en verderf door o.a. aardbevingen, dat Samarkand bijna onbewoond en totaal in verval was. De restauratie die dit complex heeft ondergaan heeft vaak meer weg van herbouw. Maar wat er staat is toch prachtig, en als het maar lang genoeg staat, lijkt het vanzelf weer ouder.

De Oezbeken zijn een dagje uit en bekijken hun eigen monumenten. Hele gezinnen zijn onderweg, op hun paasbest gekleed. Ze willen graag met ons op de foto, dus kunnen wij ook makkelijk foto’s van hen maken. Met elkaar een gesprek voeren is vaak lastig, maar samen lachen en elkaar een goed Nieuwjaar wensen, dat lukt altijd.

Na een paar uur bewonderen, slenteren en fotograferen is een binnenplaats met fluitende vogels een verademing. Daarna op zoek naar lunch. In een chaixona nemen we thee, een vers rond brood (met mooi patroon), een heerlijke soep van ossenstaart groente en aardappelen. We kunnen er weer even tegen, na dit loungelunchen, want het eten genieten we op brede bedden met in het midden een tafeltje, waar je op je gemak de beentjes kunt strekken. Daarna naar de markt, waar we zien waar die staart vandaan komt. De kop van de eigenaar ligt er nog en wordt vakkundig ontdaan van zijn vel. Verderop de groentemarkt, met veel verse fruit, groente, meer brood, nootjes en tuinplanten. Druk met klanten is het niet erg, de kooplui hebben tijd voor een telefoongesprek.

We duiken de Joodse wijk in, vinden wat kleine oude moskeetjes, een hommomi en de enige (nog werkende) Joodse synagoge. De rabbi wordt gebeld door een behulpzame buurtbewoner en leidt ons graag rond.

Daarna weer langs de vliegeraars terug naar het hotel, het voelt al bijna als thuis. ‘s Avonds werpen we nog een blik op de Registan, eten lokaal en eindigen met de Oezbeken op de dansvloer.

P1080440