Just add water, 15 juli 2023

IMG_8661

Als we koud, nat en akelig niet meerekenen, was vandaag de eerste duikdag in warm tropisch blauw en zeer zout water sinds 2018. Ik had me op alles voorbereid, maar het was of ik nooit weg was geweest.

Een enthousiaste jonge divemaster, die de tijd nam voor zijn duikvoorbereiding, alle oefeningen langsging en zeer duidelijk alles uitlegde. Daarna te water halverwege de ochtend, op het huisrif. Alle oefeningen als een eitje, behalve het overnemen van zijn second stage. Ik heb lang niet zo’n grote mond als iedereen denkt, dus dat was nog proppen daar onderwater. En dan niet in de lach schieten.

Daarna een zeer relaxte duik, waarin alle oude vriendjes voorbijkwamen, groot en klein. Zelfs een hammerhead en babyolifant ontbraken niet. Men is zeer creatief geweest met het aanleggen van wat kunstmatige rifjes in de lagune. De buoancy was prima, het luchtgebruik was boven verwachting goed. Na ruim 80 minuten en met nog 100 bar in de fles kwamen we allebei boven. Het is dat de duikgids in zijn rashguard het fris kreeg, anders waren we daar nu nog. Onderwijl ging mij het Beatlesliedje door het hoofd: I’d like to be, under the Sea, in an Octopusses Garden in the shade.

Pauze onder het afdakje van de club, en op naar LIghthouse. Waar wij ons midden op straat omkleedden voor onze volgende, nu echte duik, tot 30 meter.

En wat een duik, mensen. Een van de leukste, mooiste, slimste dieren die je tegen kunt komen onderwater is een inktvis, wellicht mijn favoriete onderwaterwezen. Met iedere vorm van inktvis ben ik blij. De grote octopus is de topfavoriet. En als ze dan iets bijzonders doen, zoals jagen, van uiterlijk veranderen, zich afdekken met schelpen om te verdwijnen, dubbel blij.

Dus vanmiddag grensde onze vreugde aan hondsdolheid toen we drie (3!) volwassen octopussen zagen op een koraalbult. Al snel was duidelijk wat er aan de hand was. Er werd hier flink het hof gemaakt, en het tweede mannetje werd verjaagd, die zagen we niet meer terug.

Het winnende mannetje, glad en grijs, in uiterlijk en gedrag, had een arm van het vrouwtje, bruin/wit en stekelig, vast en liet haar niet meer los. Zij stribbelde niet tegen en krulde de andere zeven armen op. Je hoorde hem zeggen: kom, laten we een beetje privé gaan zitten, ik heb hier dichtbij een leuk appartementje. En zij voor de vorm: nou, dat weet ik nog niet hoor, je gaat wel erg snel.

Het was dat we al een tijdje op de vijftig bar zaten en bijna een uur onderwater, en nog een safetystop te goed hadden, anders waren we daar nu nog. Maar dan hadden we de jeugdige torpedoray, twee pyama slugs en de reuzen-schorpioenvis gemist. En dat was dan dag 1.

De troep kinderen die hier in de Sultan bar als onderdeel van het animatieprogramma klappend en zingend voorbij gaat op het liedje babyshark, kan niet blijer zijn dan wij vanmiddag waren. We zouden nu kunnen stoppen met duiken, zo mooi.

Maar dat doen we dus niet. Morgen weer!

(Zonder camera gedoken, dus u moet het doen met de foto van de waterbakken in de Circle club)

Onderweg, 14 juli 2023

IMG_8668

De reis is de bestemming, hoor je wel eens. Dat is niet alleen waar, maar ook een goede overlevingsstrategie als je een toch lange dag onderweg bent.

Het vliegtuig was vol. Ik weet niet hoe oud de oudste passagier was, maar de jongste was nog geen vier weken oud, leek mij. Er waren dus heel veel kleine kinderen aan boord, in alle soorten en maten. En de kleine die een rij voor ons zat had ergens last van. Oren, buik, geen idee. Maar die was dus niet gelukkig.

Gelukkig zat ik naast twee heel aardige tienermeiden met gevoel voor humor. Aan de andere kant van het gangpad zat de rest van de familie, het was leuk gezelschap. Mijn eigen mueslibollen smaakten uitstekend. We vlogen niet erg hoog, en de meiden hielden ons op de hoogte van wat ze zagen, en af en toe kwam er een foto door.

Ik had een goede dwarsligger (Musch, Jean-Marc van Tol) en een nieuw Japans puzzelboekje, dus dan mis je de film aan boord niet. In Hurgadah was het 37 graden, we hebben daar even gestaan om passagiers uit en weer in te laden. Af en toe stond de deur even open. Het stukje naar Sharm is dan een korte 20 minuten.

De paspoortcontrole was grondig, voor iedereen die voor mij stond. Geen idee waarom, ik zelf was er zo door. Er was iemand met een bordje met mijn naam erop vóór en er stond er een te wachten na de formaliteiten. Mijn flightbag hoefde niet weer open, hoewel men niets begreep van het scanbeeld. Gelukkig geloofde de controleur mij. Er stond een prima gekoeld busje op mij te wachten, buiten de aankomsthal herkende ik het ook weer, er wordt ook hier voortdurend gebouwd en vernieuwd.

En toen waren daar weer de scherpe rode bergen van de Sinaïwoestijn. Wat was ik blij die weer te zien. Nog steeds de bedoeïenendorpjes overal, sommigen georganiseerd, anderen door de bewoners bij elkaar geraapt. Met 140 km per uur, op de linker rijbaan, de tegenligger op de verkeerde weghelft en de waaghalzerige jongemannen ontwijkend, en remmend in de bochten tot 120 kwamen we in Dahab.

Er werd gebeld, er werden aanwijzingen gevraagd, we moesten naar links, dan zouden we bij mijn hotel komen. Op een soort van weg, tussen wat verlaten hotels in, stond een hotel inderdaad. En hoewel ik mij had voorgenomen op alles voorbereid te zijn en mijn verwachtingen niet te hoog te stellen, vermoedde ik toch dat een gesprek met mijn reisorganisatie nodig zou zijn om iets anders te zoeken waar ik het wel veertien dagen uit zou houden.

Maar dat was dus niet mijn hotel. Ik was blij, mijn begeleiders waren blij. We hadden rechtsaf gemoeten, en niet linksaf. Dus nu zit ik hier in een uitstekend resort. Veel groen, bomen, palmen, een restaurant met een binnen- en een buitengedeelte. Ik heb mijn favoriete buitentafeltje al ontdekt. Uitzicht op de lagune, de bergen rechts, een schitterende vlammende zonsondergang. Lichtjes over de baai. Een strand op steenworp afstand.

En terwijl de wolken hun kleur verliezen en de hemel tot nachtblauw verkleurt kan ik alleen maar denken: wat ben ik blij. Wat ben ik blij.

Dive, dive, dive. 13/14 juli 2023

Het heeft even geduurd, maar eindelijk weer een echte vakantie. Toen ik in 2019 terugkeerde van drie maanden Amerika wist ik zeker dat ik dat het jaar daarna zou herhalen. Inmiddels weten we beter. En tegen de tijd dat Corona ons enigszins losliet en ik plannen ging maken voor een winterduikvakantie, brak ik mijn enkels.

Maar eindelijk na vijf jaar niet duiken (die drie koude proefduiken vorig jaar in Zeeland tellen niet mee!) gaat het er vermoedelijk weer van komen.

Ik ben al een eind opgeschoten. Ik zit nu op vliegveld Eindhoven te wachten op mijn vlucht naar Sharm al Sheikh om vandaar met een busje naar Dahab te rijden. De plek aan de Golf van Aqaba waar mijn duikavontuur ooit begon, 346 duiken geleden.

De drie kilo minder bagage waar ik mee geconfronteerd werd, vertaalde zich in het achterlaten van de kleine camera, mijn geliefde vissenboek, de verpakking van mijn nieuwe duiklamp en een reservemasker. Mijn huis zag er de afgelopen weken uit als een ontplofte BCC, overal snoertjes, laders, batterijen en gedoe.

Evengoed kantje-boord langs de weegschaal en gelukkig wordt mijn rugzakje, dat ik nonchalant over een schouder draag, niet meegewogen.

Eindhoven leek me een lastige reis te worden, die ik per trein zou aangaan. Maar met een lift van mijn lieve buurman naar de trein scheelde het een wandeling naar de bushalte en sjouwen om een en ander erin en weer uit te tillen. De overstap in Utrecht was op hetzelfde perron, de trein had geen vertraging, de bus in Eindhoven was aan de overkant van de straat en had een lage instap, hij stopte tegenover de vertrekhal, en daar bovenop stond mijn hotel. Korter alles bij elkaar dan wanneer je in Schiphol naar de vertrekhal loopt van de ingang.

Wat een gemak.

Na het inchecken bij la Place een versgebakken pizza, op de hotel-tv een oude Lewis, uitzicht op de landingsbaan van het vliegveld en alleen het geluid van slaande deuren op de hotelgang. Hoe doen ze het toch.

Dus niet midden in de nacht slaperig je huis controleren, hopen dat er nergens een file straat en het halve land door, maar boekje-lezend de vakantie aanvangen, je huis verlaten op een moment dat het uit komt. En ’s morgens geef je je sleutelkaart af bij de hotelbalie, loopt naar de overkant van de hal, pakt de lift en sta je voor de incheckbalie. Het was nog rustig.

Nu met een vers kopje thee dit stukje schrijven en als dat af is stort ik me in de rij voor de paspoortcontrole. Vanmiddag in mijn hotel, morgen mijn eerste echte duik sinds jaren.

U hoort hier nog van mij.

Vrijwilligers

Om maar met de deur in huis te vallen: ik doe vrijwilligers werk. Al vrij lang. Ooit naast part-time betaalde functies. Dat begon vrijwel direct nadat ik mijn meer dan full-time betaald werk stopte. Waar deed ik dat vrijwilligerswerk? Bijna overal waar ik lid was en ervoor gevraagd werd, zou een leuke samenvatting zijn.

Er waren jaren dat ik in zeven besturen zat, naast een ochtend per week lesgeven
en een dag per week presentaties op scholen verzorgen. Nu heb nog maar drie vrijwilligersfuncties. Samen is dat zoveel werk, dat ze soms op elkaar moeten wachten voor ik aan bepaalde klussen toekom. 20 Uur per week is doorsnee, en soms haal ik het dubbele, als er bijvoorbeeld een evenement geregeld moet worden. Dat werk beperkt zich niet tot vergaderen en bewaken, het is breed en houdt van alles in. Soms lig ik er wakker van.

Waarom doe ik dit, geheel zonder vergoeding? Omdat ik dat waar ik me druk om maak de moeite waard vind, terwijl het door de (lokale dan wel nationale) overheid niet wordt gedaan. Het is fijn als dat werk ergens toe leidt, en dat doet het meestal. Veruit het meest vervelende en meest energievretende onderdeel van die vrijwillige klussen: het zoeken naar geld om dingen mogelijk te maken. Het lukt, maar het stopt nooit.

De voldoening haal ik uit de resultaten, als die er zijn. Wat waren voor mij redenen met sommige vrijwillige klussen te stoppen?

Als de sfeer niet goed was.
Als het resultaat er niet was.
Als betaalde nieuwkomers goedlopende zaken veranderde in stilvallende zaken en daarna de vrijwilligers vroegen mee te denken hoe de zaak weer vlot te trekken, om vervolgens niets te doen met de inbreng.
Als mensen denken dat ze personeel hebben, onbetaald, dat ze kunnen koeioneren.

Of een combinatie van deze zaken.

Ik kan stellen dat ik een ervaren vrijwilliger ben, die niet gauw opgeeft. De laatste tijd vallen me wel wat zaken op, hier in mijn stad, waar net een groot evenement heeft plaatsgevonden. Een stad waar we vergeleken met de rest van ons land altijd gezegend waren met heel veel vrijwilligers in een handige leeftijd. Zeg tussen de 50 en 70. Jong gepensioneerden, waar de kinderen en de baan geen tijd meer vraten, de noodzaak tot betaald werk afwezig was, en het vrijwilligerswerk voor het opscheppen lag in alle sectoren.

Niet dat ze stopten met die 70 jaar, ze gaan vaak door tot ze omvallen. Maar met een veranderende maatschappij neemt dat aanbod af. Er wordt langer doorgewerkt. Daarna wil men er op uit, de wereld ligt open. Dan is verkeer regelen tijdens een sportevenement niet meer zo aantrekkelijk. Dan is de kantine bemannen te lastig. Dan is plaatsnemen in een bestuur een verplichting waar niet iedereen op zit te wachten met het huidige snelgroeiende woud aan regelgeving.

Minder aanbod dus, voor al die clubs en stichtingen en verenigingen die de dingen doen die het leven zo aangenaam maken. Het is dus nog meer zaak zuinig te zijn op je vrijwilligers, Ze serieus te nemen en met respect te behandelen. Dus is het voor de overheid zaak ze zo goed mogelijk te accommoderen. (En nee, dat doe je niet door een bank voor je karretje te spannen, of een betaalde fondsenjager wat kruisjes te laten zetten).

Ooit stopte ik met een klus toen die werd vergeven aan een commerciële organisatie, die geld ging verdienen aan mijn onbetaalde vrijwilligerswerk. Ik zie dat die constructie steeds vaker wordt gebruikt, vrijwilligers in dienst van organisaties die (veel) geld krijgen om zaken te organiseren. Kennelijk niet genoeg geld om iedereen te betalen, maar een aantal mensen aan de top houdt er in ieder geval genoeg aan over om zich druk te maken.

Het minste dat je dan kunt doen is je vrijwilligers netjes behandelen, ze het gevoel geven dat ze gewaardeerd worden, rekening houden met hun wensen en mogelijkheden. Niet alleen omdat dat is zoals je altijd met mensen om hoort te gaan, maar ook omdat je wil dat ze die klusjes nog eens voor je klaren in te toekomst.

Mensen dus lang in onzekerheid houden of ze nodig zijn: niet handig.
Mensen meer belasten dan redelijkerwijs verwacht mag worden: niet handig.
Mensen een vuile of onveilige of ongezellige werkomgeving bieden: niet handig.
Mensen steeds laten verkassen van plek omdat anderen kennelijk belangrijker zijn: niet handig.
Mensen problemen op laten lossen die jij hebt veroorzaakt als betaalde organisator: niet handig.
Je bemoeien met de vrijwilligerstaken omdat je even niets omhanden hebt: niet handig.
Mensen uitnodigingen voor vrijwilligerswerk, die in een afhankelijke positie zitten en geen nee durven zeggen: niet handig (en schoftig, maar dit terzijde).
Geen rekening houden met aangegeven beperkingen in tijd of fysieke mogelijkheden: niet handig.

Maar wat helemaal niet handig is: zo tegen je vrijwilligers te keer gaan dat ze in tranen uitbarsten en geen enkel initiatief meer durven te tonen daarna. Denk je dat de jonge vrijwilliger die dit gebeurde, terwijl die dacht een paar leuke dagen mee te maken, zich nog eens meldt? Die zou wel gek zijn.

Alle bobo’s van alle organisaties die het afgelopen evenement met elkaar gaan evalueren hoe succesvol het wel was, en zichzelf en elkaar op de schouders kloppen, onder het genot van een drankje, laten die zich eens afvragen: zien we de stille werkers wel genoeg? De mensen die wel mogen bedienen, maar nooit worden bediend? De mensen die wel mogen begeleiden, maar zelf niet worden begeleid. Die welkom mogen heten, maar zelf niet welkom worden geheten?

En kijk dan gelijk even wie je allemaal uitnodigt om onbetaald te genieten van iets waar anderen voor moeten betalen. En nodig daar dan eens de volgende keer vrijwilligers voor uit, in plaats van je collega-bobo’s.

 

Huria?

Door gedoe met een back-up ploeg ik mij door twintig jaar digitale foto’s. Een half volwassen leven komt voorbij. En soms blijf je haken bij een foto. Zoals deze hier, van dat meisje, op de schouders van haar vader tijdens een vrijdag in het najaar van 2011 op het Tahrirplein in Cairo. Een tijd dat ze er nog vertrouwen in hadden dat het goed zou komen, de toekomst beter en veiliger en eerlijker zou worden voor meisjes zoals zij.

Niet zo heel lang na deze foto liep het weer helemaal fout, en inmiddels is de hoop bij velen allang de bodem ingeslagen en is de situatie als vanouds of erger.

Hoe zou het gaan met dit meisje, dat nu zo’n beetje begin twintig zal zijn.

Heeft ze kunnen doorleren, ging ze naar de universiteit? Heeft ze inmiddels werk, een flat. Heeft ze een partner kunnen kiezen, of zit ze vast in een opgelegd huwelijk met een neef? Heeft ze kinderen, is ze afhankelijk van gesubsidieerd brood? Of leeft ze in luxe en kan ze erlangs kijken? Reist ze veel, om te ontsnappen, zoals zovelen uit die dagen doen, als ze tenminste niet verdwenen zijn “behind the Sun” zoals de uitdrukking toen was voor mensen die verdwenen in de gevangenissen. En daar nu nog zitten, zoals Alaa.

Gezien haar kleding zal het eerder dat gesubsidieerde brood en gas zijn dan die luxereizen.

Wij kijken inmiddels niet meer, er zijn nieuwe oorlogen en revoluties om ons druk over te maken. Zo blijven dictators en regimes ook in het zadel: er zijn er genoeg om elkaar uit de wind te houden.

We denken met u mee…

Ik gebruik sinds enige tijd kauwtabletten die sinds heel kort niet meer vergoed worden. De ziektekosten rijzen de pan uit, er moet iets gebeuren.

Toen ik afgelopen weken een nieuwe portie op kwam halen, viel mij op dat ik een andere verpakking meekreeg. De apothekersassistente keek mij opgewekt aan en zei: “ We denken graag met u mee, u moet ze nu zelf betalen, en dus hebben wij een goedkoper merk geleverd. Dat scheelt u geld”. Hoe kun je weerstand bieden aan zoveel vriendelijkheid? Ik bedankte hartelijk voor dat initiatief, en zei te hopen dat dit goedkopere merk net zo lekker zou smaken als dat duurdere. Je eet ze immers elke dag. Dat wist ze uiteraard niet.

Al bij het naar buiten lopen bedacht ik het volgende:

Als die apothekers in Nederland nu eens, bij een goedkoper, even goed werkend middel, altijd dat goedkopere middel zouden hebben geleverd. Dat middel dat gewoon door de verzekering vergoed werd. Zouden dan de kosten voor de verzekering niet lager zijn gebleven? Zou het zo kunnen zijn, dat als wij wat zuiniger met onze medicijnen om zouden gaan, geen ongebruikte verpakkingen weggooien (dat gebeurt, ook met pillen van 75 euro per stuk, nog in de doordrukstrip, dames en heren) als dat decades geleden eens gebeurd zou zijn. Als al die mensen met die goede opleidingen daar nu eens aan gedacht hadden, in plaats van omzet draaien of geld maken, of overdreven voorzichtigheid, of regeltjesrijderij (of soms gewoon gemakzucht): zouden we dan niet veel langer de verzekering betaalbaar hebben kunnen houden?

Want links om of rechts om: we betalen het altijd zelf. De vraag is alleen waar de grootste winsten vallen. Bij de leverancier, of bij de afnemer.

So this is Christmas

Ik ben kerstfan. Waar ik door het jaar heen houd van leeg en strak, gaan de laatste weken van het jaar mijn kitschklieren helemaal los, wil ik kerstversiering, kersetentjes, kerstgasten, kerstbrood, kerststress, kerstkaarten: het hele varken.

Vorig jaar viel mijn kerstfeest, na een al wat mager kerstjaar daarvoor qua kerstgasten, helemaal in het water. Dus dit jaar zou ik dat compenseren, kerstfeest XL stond op het programma. Alle versiering een plek geven, alle kaarten op tijd op de bus,  alle dagen gasten en een beetje over de randen, logeetje in huis, hier en daar cadeautjes, veel koken.

De kerstkaarten zijn inmiddels (we schrijven 4 januari 2023) nog niet overal bezorgd, dat worden de nadruppelaars van Post.nl. De etentjes waren gezellig, niemand werd er ziek van, er waren leuke gesprekken, het kerstgroen hield zich braaf, en vrijwel alle versiering heeft het overleefd.

En toch, en toch. Kerst was anders dit jaar.

Vrijwel ieder koor, veel reclamespots, elk kerstprogramma, iedere kerstfilm had tenminste een van de volgende nummers op het repertoire: Caroll of the Bells of So this is Christmas. Geen toeval, beiden verwijzen naar de oorlog die begin 2022 begon en voorlopig nog niet voorbij is. Er is natuurlijk altijd wel ergens oorlog en ellende, we kijken al niet meer op of om Maar nu is het dicht bij huis, de vluchtelingen lijken op ons, ze komen van binnen Europa.

Carol of the Bells werd gecomponeerd door Mykola Leontovych, een Oekraïens componist, wij zingen het in het Engels over de hele wereld. En John Lennon verwees in zijn Kerstlied naar de oorlog, die over zou zijn als wij dat wensen.

Kerst vieren, terwijl op datzelfde moment drie grenzen verderop mensen in het donker, in de vrieskou zitten, zonder water. Terwijl er op alle feestdagen slachtoffers vallen ten gevolge van de bewuste aanvallen op burgerdoelen. Terwijl er soldaten weer in loopgraven zitten. Terwijl er vele, vele tientallen doden en gewonden per dag vallen.

Kan dat wel, is dat niet wegkijken? Lukt dat wel, terwijl je je bewust bent, nog meer dan anders, van alle ellende op de wereld, niet alleen In Europa?

Het heeft alle feestdagen in mijn hoofd gezeten, zoals het steeds aanwezig is, maar ik heb het gevierd met alle mogelijke middelen. Kerst XL, zoals ik mij had voorgenomen.

Want niet vieren, vind ik, is toegeven aan het kwaad. Tegen het geweld buiten zette ik mijn kerstboom binnen, tegen de vrieskoude daar zette ik voor mijn gasten de verwarming op een acceptabel niveau, tegen het donker zette ik de vele lichtjes overal in huis, binnen en buiten.

Ondertussen hangt daarbuiten, nu al ruim tien maanden, de Oekraïense vlag. Hij slijt aan de rand, wordt gevangen door de boom naast hem. Daar blijft hij hangen, tot het vrede is. Hopelijk vóór de volgende kerst.

Flag_of_Ukraine.svg

Treurende Kerstballen

De jongens en meisjes van de NS communicatie afdeling bedachten iets leuks: een online adventskalender om de trouwe reizigers te bedanken. De NS Wintercity, vol verrassingen. Dachten ze. Iedere dag een link om verwachtingsvol te zien wat nu weer je cadeautje is: regelmatig kreeg je een kortingscode bij aanschaf van iets, zoals een portie pasta of een drankje in een NS kiosk. Als je die kunt vinden op het station van je keuze. Niet echt cadeau dus, maar mooi meegenomen.

Soms werd er echt iet leuks beloofd, een reisje, een diner voor twee, een souvenir aan oude tijden. Je hoefde alleen nog maar op die link te drukken. Maar ja, die echte cadeautjes waren er niet voor iedereen, de link liet de deuren van een virtuele wagon openen en daar stond dat een treurende paarse kerstbal: “Pech gehad,  volgende keer meer geluk?”

De decembermaand en daarmee de adventskalender is inmiddels ten einde. De oogst? Zo’n vijftien treurende paarse kerstballen, schat ik. Best passend in de tijd van uitvallende of vertraagde treinen en een uitgedunde dienstkalender.

Vanmorgen kreeg ik een nabrander, een troostprijs: 10 % korting! En ze wilden weten wat ik van de mail vond. Wat zal ik ze eens zeggen?

 

kerstbal

You had one job

Er zijn filmpjes en foto’s op het internet te vinden onder de titel: You had one job.  Met als teneur: totaal fout gegaan. De kraan naast de wasbak, het afvoerputje op 20 cm boven de vloer. Dingen die eenvoudig goed zouden moeten zijn, zoals de trap voor de deur en niet ernaast. En die dan toch helemaal mislukken. Onoplettendheid, stupiditeit, star de tekening verkeerd lezen of volgen waar eigen initiatief fouten zou voorkomen. Hilarisch

De titel ‘You had one job’ geeft dan aan dat als je je maar echt druk maakt over de jouw opgedragen taak, jouw kernactiviteit, die fouten niet gemaakt hadden moeten worden, de zaken goed hadden moet worden aangepakt.

Ik moest daar de afgelopen dagen aan denken, terwijl ik vandaag, ruim na kerst, weer een aantal kerstkaarten binnenkreeg die weken geleden, vol plezier en goede wensen door de verzender, soms maker, op de bus werden gedaan. Een paar kaarten zijn al drie keer aangemeld. Maar 24 december kwamen zij niet, 27 december kwamen zij helemaal niet, en vandaag waren ze er weer niet bij.

Nu zult u denken: wat kan het schelen? Maar mij kan dat schelen. Het sturen van kaarten is een mooie manier contacten op afstand te onderhouden, oude vriendschappen kracht bij te zetten, harten onder riemen te steken, te groeten op afstand, soms over oceanen.

Ik stuur nog maar de helft van wat ik ooit stuurde, maar een appje, twee dagen voor kerst: voor mijn vrienden, familie en goede kennissen vind ik dat echt wat te mager.

Aanbod genoeg ook, er is een hele industrie rond het sturen van kaarten. En die sturen ook allerlei mooie reclames de ether in, om ons aan te sporen deze gewoonte aan te houden. Want onder druk staat hij wel. Ooit deed Post.nl in de laatste maanden van het jaar zelf nog oproepen in die richting. Ze zijn er volgens mij mee gestopt. Ze kunnen namelijk hun beloftes niet waarmaken, net zomin als het hen dat vorig jaar lukte, en ook het jaar daarvoor.

Klagen heeft geen zin. Niet aangetekend verstuurd? Pech gehad. Iedere andere service of aanbieder zou zichzelf daarmee de das om doen. Voor post.nl geldt dat ook. Er wordt minder post verzonden, men ontslaat full time medewerkers, rekent op oproepkrachten, de service gaat achteruit want te weinig handjes aan de brievenbus. Mensen geven de moed op en zoeken andere wegen, sturen geen echte post meer. Minder inkomsten, minder medewerkers: de race naar het afvoerputje is ingezet.

Inmiddels hebben ze begrepen dat er weer wat meer gerekend moet worden op fulltime medewerkers, maar of het tij nog gekeerd kan worden?

Ik wacht het nog even af, volgend jaar weer een kans om die ene functie goed uit te voeren: het bezorgen van grote hoeveelheden post, tijdig, op het juiste adres, zonder beschadiging. You have one job.

Woke of wakker?

De Minister van Veiligheid en Justitie houdt een lezing. Daarin zegt zij wat opmerkelijke zaken. Wellicht wat laat maar duidelijk laat zij zich uit over vergaande extreme standpunten en uitingen daarvan in de samenleving, waarvan de bruine drek ook doordrong tot in de Kamer.

Voor wie de politiek ook maar een beetje volgt kan het niet mis te verstaan zijn: een regelrechte veroordeling van de extreemrechtse partijen die met nepnieuws, desinformatie en ophef proberen relevant te zijn en het debat naar hun hand te zetten. Daarmee recht tegen het regeringsbeleid ingaand, geaccordeerd door onze democratisch gekozen meerderheid.

Terecht dat de Minister zich daar nu ook zorgen over maakt en dat uitspreekt. Ter illustratie: een van de eerste extreemrechtse partijen, de PVV, belandde ooit in een gedoogconstructie met de partij van de minister. Het was in dezelfde periode dat er binnen de VVD discussies werden gevoerd en proefballonnetjes werden opgelaten. Om de kiezer op rechts te plezieren en terug te winnen van de PVV begon men over het verbieden van ritueel slachten, onder het mom van dierenwelzijn. En onder het mom van veiligheid werd het boerka-verbod vormgegeven. Sindsdien heb ik nooit meer op de VVD, toen nog mijn eigen partij, gestemd. En het steeds harder wordende asielbeleid maakte dat ik mij er uiteindelijk helemaal niet meer thuis voelde. De steeds rechtsere koers paste mij niet. Daarbij kwamen nog wat wetsvoorstellen die ik ook staatsrechtelijk niet te verteren vond.

Opmerkelijk dus, dat pleidooi van de Minister om de veiligheid van de rechtstaat niet in gevaar te brengen door al die steeds extremere uitingen, die soms, en steeds vaker, niet op maar over het randje zijn. Ze zit op een uitstekende plek om de ergste uitwassen en uitlatingen aan te pakken. Aan de slag zou ik zeggen.

Maar dan maakt ze een nog opmerkelijker slinger, haast onnavolgbaar: het zijn de wokisten, die (mede) het debat verstieren en het is het wokisme dat (mede) een bedreiging vormt, want minstens zo extreem als die extreemrechtse bruine drek.

Maar wie zijn dat dan, die wokisten? Volgens de minister zijn dat de mensen op extreemlinks, die voor iedere minderheid rechten opeisen, en overtuigd zijn van eigen gelijk. 

Dat zijn dus niet de mensen die al ruim twee jaar roepen dat Corona niet bestaat, dat vaccins ziekmakend zijn en dat het Soros, Gates en het WEF zijn die ten grondslag liggen aan de huidige ellende.

Zij roepen dat wie wel een vaccin neemt, zich aan de maatregelen houdt, een schaap is, en niet wakker. Mensen die daar niet in meegingen, of er zelfs tegenin, werd gevraagd geen schaap te zijn. Men moest wakker worden en in opstand komen tegen al die elite. 

En ieder die het er niet mee eens was, werd minimaal als deugmens weggezet, als nog niet wakker. Maar wel als woke.

Waar de minister in haar betoog zo mooi begon, scheert ze alle geluiden over een kam, ze vult het fascisme en racisme aan met de term wokisme (een term die ik eerder niet zo hoorde), spreekt over wokisten als eenzelfde bedreiging voor de rechtstaat als extreem rechts.

Het opnemen voor minderheden: woke.
Het aan de kaak stellen van holocaustonkenners: woke.
Het melden van kamerleden die oproepen tot opstand en vragen om tribunalen: woke. 

Ik verzin het niet zelf, het zijn juist de partijen die iedereen die niet voor Poetin is maar wel voor de vrijheid van een soevereine staat met die titel begiftigen. Daarmee de oorspronkelijke betekenis te verdraaien, en het een net zo’n negatieve bijsmaak geven als ‘deugmens’. Want deugen, dat deugt niet bij extreemrechts.

De minister trapt vol in het frame, gaat mee in het wegzetten als extreem, schaart ze allemaal onder dezelfde vlag, en ziet ze allemaal als een gevaar. 

Er zit nu ergens een kamerlid vreselijk in zijn vuistje te lachen: gelukt. Zijn ontregelen, zijn onrust stoken, zijn angst aanjagen: het zijn de woken!

Sommigen zien deze minister als mogelijk opvolger van onze huidige premier. Het is dat ik niet geloof in een hogere macht, anders zou ik hier Willem de Zwijger citeren. Nu houd ik het maar bij de titel deugmens/woke als geuzennaam te voeren. Die kan nog wel naast mijn Europese en Oekraïense vlag.

Want liever woke dan niet opkomen voor al diegenen die bedreigd worden door de extreme denkbeelden en uitingen van die wakkere schaapsherder in uilenkleed en zijn trawanten. Ongehinded oor enige maategel van dit kabinet of deze Minister van Veiligheid en Justitie.