Mijn 4 mei, deel 2

Het blogje hiervoor bedacht ik in de tram die mij naar de trein naar een andere stad zou brengen, voor die 2 minuten stilte, maar dan een beetje anders. Omdat ik vind dat vrijheid ook gastvrijheid betekent. Dat die vrijheid ook nu nog lang niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Dat we meer kunnen en moeten doen om een herhaling van gruwelen te beëindigen. 

Maar op het station werd ik aangesproken door een man die zijn zieligste gezicht trok. Of hij me iets mocht vragen. Dat mag altijd. Hij wilde terug naar huis, maar had geen geld, of ik hem kon helpen? Ik dacht dat hij een financiele bijdrage vroeg voor dat kaartje, dat ik schatte op iets van 20 euro. Ik had alleen geen cash bij me voor die twee euro die vaak in dit soort gevallen genoeg is en zei hem dat ook. Geen probleem, dan kon ik toch gewoon dat kaartje voor hem uit de automaat halen waar ik voor stond? Het was maar een kaartje, “only one ticket”.

En dat heb ik dus niet gedaan. Waarom niet? Niet omdat ik het niet kon missen. Niet omdat hij er mogelijk drank voor zou kopen, anders altijd een goede smoes niets te geven. Hij wilde echt die ticket… Maar iets in zijn houding, zijn te zielige gezicht, zijn bagatellisering van het gevraagde maakte dat ik hem liet staan, bij die automaat.

De mooie inclusieve herdenking die avond ten spijt, de mooie muziek, de kunst die ik die dag ook zag, de goede gesprekken en vriendelijke mensen die ik tegenkwam: dit gesprek, deze vraag, mijn weigering: dat is wat me bij zal blijven.

Mijn 4 mei, deel 1

Zaterdagavond vierde ik onverwacht met een prachtige opera in onze hoofdstad. Aansluitend vond ik een slaapplek op een onwaarschijnlijke plek. Een groot pand overvol boeken herbergde die avond vijf personen, met drie verschillende nationaliteiten en vier verschillende geboortelanden. De gesprekken waren licht, de thee en de wijn was goed, het taartje viel in de smaak. Het was een mooie, late avond, gevolgd door een korte nacht.

In de ochtend liep ik onder een grijze hemel op weg naar de tram die mij verder zou brengen. Namijmerend over de gelukkige ontmoeting die ik had, de onwaarschijnlijke gastvrijheid die mij en anderen werd verleend, hoe mooi dat is als mensen zo makkelijk elkaar kunnen ontmoeten, accepteren, waarderen.

Tot ik de hoek omsloeg en werd geconfronteerd met een hoog, streng, blauw gebouw. Op het gemillimeterde (plastic?gras rondom stond een lege picknick-bank. Eromheen een hoog zwart hek. Ervoor drie vlaggen. De stadsvlag met de drie kruizen voor heldhaftigheid, vastberadenheid, barmhartigheid; de pride-vlag om te laten zien dat echt iedereen bij ons in Nederland welkom is; de COA-vlag. Want onze AZC’s willen we liever niet te veel in onze woonbuurt, onze wijk, zodat we ze niet te veel zien, die vluchtelingen uit verre oorden. 

Onze barmhartigheid kent grenzen.

Die avond zouden we het begin van de Tweede Wereldoorlog voor ons in Nederland herdenken met twee minuten stilte overal, op veel plaatsen bijeenkomsten met speeches, muziek, gedichten, bloemen, kinderen. Om ons te realiseren dat vrijheid een kostbaar goed is en er grote offers moeten worden gebracht om dat terug te winnen als het wordt verloren.

Maar dan alleen wel die offers die betrekking hebben op òns verlies van vrijheid, ònze nood, ònze honger, ònze gewonden, ònze doden, ònze helden.

Onze herdenking kent grenzen.