NBU 37, Moving Ahead

IMG_4417.jpg

Het is denk ik Clint Eastwood’s schuld dat ik hier rijd. Als kind was ik erg onder de indruk van Rawhide en wilde ik cowboy worden. Met plezier zie ik dan ook het bord voor het stadje Plains: Home of cowboys and cowgirls. Als ik er binnen rijd is alleen een grote pijl voor het stadhuis getuige van al die dappere cowboys. Het cowboycafé is verlaten en verder is er deze vroege zondag niemand op straat.

Afgelopen nacht brak er een noodweer los boven Monster, dus veel slaap was er niet, maar toch op tijd vertrokken. Het landschap is geweldig, iedereen die waarschuwt dat hat saai is: Niet Waar! Geen half uur is het hetzelfde. Rond Brownfield zijn er de siennakleurige, rondgeploegde velden met ingezaaide pinda en katoen, en als druivenhoofdstad van Amerika ook veel wijnstokken. Geen bevolking tussen de spaarzame stadjes, geen reclame langs de weg, weinig verkeer. Een whitetaildeer bok loopt een paar meter met me mee langs de weg, een vrouwtjeshert kijkt mij aan als ik ergens uitstap om te proberen dit landschap vast te leggen. Wat onmogelijk is. De dramatische luchten, het rood van de aarde, het geel van het graanstro hier en daar, de vele schakering grijs en groen, de velden vol bloeiende Yucca. Het landschap verandert van plat naar heuvelig naar rollend naar plat. Halverwege de ochtend rijd ik New Mexico binnen en krijg ik een uur cadeau.

Een uurtje later ben ik in Roswell, parkeer de auto, laat mij fotograferen met de aliens in het bezoekerscentrum en bezoek het UFO museum. Een vriendelijke dame neemt mijn ansichtkaarten in ontvangst om te versturen, een koelkastmagneet bewijst dat ik in het UFO Museum was; of het bewijst dat de aliens hier echt gecrasht zijn?

Zelfs de lantarenpalen hier zijn aliens, en ik drink een van mijn weinige bekers echte thee in het Stellar Cafe met als slogan: ‘we came here for the coffee’. Alle winkels hier hebben wel ergens een groen mannetjes staan, hoewel de enige echte getuige van de crashsite beweerde: they were not green.

Daarna weer de stad uit en ik krijg op de radio piepjes: landen ze weer? Het blijkt een serieuze weerwaarschuwing voor onweer van een bepaalde klasse met veel wind, maar ik ga gelukkig de goede kant op. Af en toe geen radio hier, niemand om er naar te luisteren.

En als die er wel is begint plotseling Jim Croce aan het nummer I’ve got a name, met passende tekst. Een uur voor Albuquerque zijn er plotseling serieuze bergruggen aan de horizon. Ik zit al op een flinke hoogte inmiddels. Iedere keer bij een verandering maakt mijn hart een sprongetje, het is volop genieten. Aan het eind van de middag, als er regen dreigt, rijd ik via een stukje snelweg Albuquerque binnen en vind via mijn vriendelijke jongeman in de telefoon het adres van mijn oud collega. Ik rijd zelfs op een oud stukje Route 66 en beland in een prachtige oudere wijk van de stad. Ook hier alsof die acht jaar sinds we elkaar zagen wegvallen, we kletsen meer dan we in Irak ooit deden. Ik krijg een kamer met badkamer weer, we lopen eerst een klein blokje om, zien Jesse’s huis uit Breaking Bad. Dan een flinkere wandeling in de buurt om naar het grootste cottonwoodbos in de VS te gaan, waar we moerbeien uit de bomen eten en de Rio Grande zien stromen. ’s Avonds eten we in een lokaal restaurant, zij nog in haar golfkleren, ik in mijn reisjurk. Geen punt hier, mag allemaal. We rijden een rondje door de binnenstad om de oude neonreclames te zien en genieten van de highriders die in groepen met hun supergepimpte auto’s blokjes om rijden. We praten over onze levens en de wereld tot ver na middernacht. Ik zou hier dagen kunnen blijven, zegt ze, maar Page roept.

Mensen zijn zo aardig.

4 gedachten over “NBU 37, Moving Ahead

  1. Mooi wij zijn ook in Albuquergue geweest en Oklahoma ook ligt allemaal aan de route 66 leuk om te lezen dat jij daar ook bent geweest.

    Like

Geef een reactie op jackysmit Reactie annuleren