De Ieperboog

26 maart 2018

De toren van de kathedraal staat te stralen in de zon deze maandagavond. De nevel die vanmorgen nog om hem heen hing, zit nu in mijn hoofd. Ondanks een dicht museum aan het begin, en een al gesloten museum aan het eind, is mijn lijstje nog niet afgewerkt.

Een regel van de gedicht van Hugo Claus “Dun lied, donkere draad, land als een laken dat zinkt” schoot vanmorgen in mijn hoofd, en vanmiddag vertelde mijn geheugen mij ook waarom. Het gedicht heet West-Vlaanderen en daar rijd ik nu rond Ieper, om de restanten van de Grote Oorlog te bekijken. Vlak land, boerderijen hier, genoeg slagveld. Maar de gevechten vonden vaak plaats rond (de ruines van) kerken, boerderijen, kanaaldijken. De strijd ging heen en weer, tot er geen weer meer mogelijk was. Hier in de buurt van Poelkerken werd er voor het eerst gifgas gebruikt, de soldaten en de nog aanwezige burgers stierven met honderden tegelijk. Naast een Duits oorlogskerkhof staat een paal met daaraan borden die verwijzen naar plekken ver van hier, waar hetzelfde gas gebruikt werd de afgelopen eeuw. Afghanistan, Japan, China, Irak. En de laatste Ghouta, 2013.

Beide kanten gebruikten het gas, pas na deze oorlog vond men dat het voortaan een oorlogsmisdaad zou zijn.

Ik begin de hand van de architecten voor de Britse erevelden te herkennen. Behalve hun stenen onderscheiden ze zich in de dood nog nauwelijks. Bij het Tyn Cot bezoekerscentrum probeert men hen weer een persoonlijkheid te geven. Een meisjesstem spreekt in onberispelijk Engels hun namen en de leeftijd bij overlijden. Haar stem klinkt binnen, in het centrum, waar een foto de naam een gezicht geeft, Maar ook buiten kun je haar horen, op weg van en naar deze begraafplaats, de grootste van zijn soort in Europa. Ook hier veel namen zonder lichamen en lichamen zonder namen. Lijsten en lijsten staan er op de wanden. Ze worden nog regelmatig gevonden, maar na honderd jaar in de bodem, met in het eerste oorlogsjaar identiteitsplaatjes va inferieur materiaal, kan met vaak niet achterhalen wie ze waren. Soms nog wel van welk regiment of welke rang, vanwege knopen, distinctieven.

Bij sommige stenen persoonlijke tekenen, van vierde generatie nabestaanden die een naam in ere houden.

Waarom doe ik dit, het moeizame zoeken van rotonde naar rotonde. Niet een van die soldaten draagt dezelfde achternaam als ik. Het was niet onze oorlog. We waren neutraal en vroegen de vluchtelingen die langs het hek (onder stroom) aan onze zuidgrens wisten te komen geld voor hun onderdek. Vluchtelingen.

Het is moeilijk niet cynisch te worden van al dat zinloze lijden. Op iedere plek staat vaak een uitleg van welke strijd hier gestreden werd, wanneer en waarom deze jonge mannen aan hun eind kwamen. Heel jong soms nog, de jongste was 14 en heeft zich waarschijnlijk uitgeven voor zijn oudere broer. Ook toen al moest je 18 zijn om in dienst te mogen, en 19 om ingezet te worden (anders dan bij ons tot voor kort).

En boven de vijftig hoefde het ook niet meer. De oudste was 68. Zo groot was de wens om mee te vechten voor het vaderland. Naar schatting deden er tussen de 120.000 en 250.000 kindsoldaten mee.

Ze moesten niet, ze waren niet al soldaat toen de oorlog begon, het waren geen willoze slachtoffers die gewoon bevelen opvolgden.

De propaganda, het afschilderen van de vijand, zorgde er voor dat ze graag gingen, dat ze dachten voor eer en vaderland te sterven. Of voor god en vaderland, koning en vaderland. De leugen van Langemark noemt men het nu. Aan Duitse kant gingen er duizenden jongemannen de strijd in aan het begin van de oorlog, ooglens hun commandant zingend va het vaderland. Een vrolijke oorlog. Nu liggen ze op het Studentenkerkhof.

De laatste plek die ik vandaag bezoek is Heuvel 60. De best bewaarde plek oorspronkelijk oorlogslandschap. Niets mooier gemaakt, leeggehaald of afgevlakt. Een kleine kunstmatige heuvel, van materiaal dat vrij kwam bij het aanleggen van de spoorbaan met b rug er vlak naast. Ondertunneld door beide kanten met er naast, aan de andere kant van het spoor, een gigantische krater, de rups genaamd.

En waanzinnige strijd onder de grond, waar mannen de halve wereld voor over reisden om aan bij te dragen. De tunnelbouwers hier kwamen uit Australië.

Ook vandaag weer veel schoolklassen, een groep komt uit de buurt, en zal volgende week weer een dag een bezoek brengen aan de slagvelden. Er is veel werk verzet om dit jubileum luister bij te zetten en zin te geven. Nieuwe bordjes, plekken waar iedereen aan mee heft gewerkt, bomen die de grens van het front aangeven; het betrekken van de kinderen: alles met de bedoeling: dit nooit meer.

In Ghouta en Afrin slaan mensen op de vlucht als ze kunnen, sterven als dat niet kan. Door explosies, door gifgas. In een oorlog die al zeven jaar duurt en al honderdduizenden slachtoffers maakte.

Wanneer gaan we daar voor gedenken?

En hoe?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s