Nooit hoef ik te wennen, oplettend lezertje. Ik ga van de ene naar de andere situatie, van het ene naar het andere huis, van het ene naar het andere land. En ik ga door waar ik ben opgehouden voor vertrek. Normaal gesproken. Dit keer was het moeilijker dan anders. Bij thuiskomst slechte berichten uit Egypte, een land dat nu onder mijn huid zit. Vrienden op youtube en Twitter met in elkaar geslagen gezichten. Vrienden die de telefoon niet beantwoorden, niet reageren op mails. Zijn ze op Tahrir, als het goed is, in de moskee en het ziekenhuis daar? Of zijn ze opgepakt, gevlucht, gewond?
Thuis vragen gewone zaken weer aandacht, de kamer geschilderd, de familie bezocht. Kerstsfeer heb ik nog niet kunnen creëren en dat zal ook niet meer gebeuren nu. Lastig vieren, dat vrede en vriendelijkheid en licht feest, als je weet dat er mensen op dit moment vechten voor een beter bestaan, vrijheid, eten op tafel. Dat is natuurlijk elk jaar zo, dat zal ook volgend jaar zo zijn. Maar nu hebben die mensen een naam. Je ziet ze in een reportage van Al Jazeera en denkt: dat is die jongeman met die heldere ogen, die ik zag op 9 oktober en een hand heb gegeven. Dat is die journaliste met haar hoge veterschoenen, voorbereid op alles, die uitzocht wat er precies in die traangas granaten zat. Kijk, daar gaat El Baradei, die zag ik langs lopen die vrijdag.
De wereld is een dorp, en mijn dorp is weer een stuk gekrompen.
Ik wens u allen goede kerstdagen, met alle betekenis die u er aan wilt geven. De wereldvrede zal ons niet lukken volgend jaar. Vrede in onze eigen kleine kring is het maximaal haalbare. Laten we daar ons best voor doen.