Sandy bottom, 15 december 2025

Ik hoor het u denken, oplettend lezertje: duiken, tropische oorden, witte stranden, kleurrijke koralen, riffen, haaien, grote blauwe, groene, roze vissen, de peilloze diepte. Klopt dat een beetje met uw beeld? Dan moet ik u nu dus teleurstellen. Op deze reis dan hè, vorig jaar klopte het helemaal.

De eerste duik van deze reis voor mij, de tweede van deze dag op het resort, zou volgens Divemaster Romnick naar ‘sandy bottom and rubble’ gaan. Iedereen blij: ikzelf uiteraard, want eindelijk te water, mijn Argentijnse mededuikers Carlos en Rodolfo (die zich waarschijnlijk niet realiseerden dat ik ze nu zie als operahelden) en het tweetalige Belgische echtpaar dat met ons de boot, maar niet de gids deelt (lekker kleine groepjes hier, max 4).

Met de gemotoriseerde trimaran, een traditioneel boottype dat je hier overal in alle maten en kleuren in gebruik ziet, een paar minuten varen; Alle spullen aan, niks vergeten, lucht goed, Clear! en daar rol ik achterover de boot af. Na het gebruikelijke gedoe bovenwater, zit alles goed, waar is mijn camera, aanhaken aan mijn nieuwe trimvest (waar zitten hier de ogen en haken?) een seintje van de gids: afdalen. Lucht uit je vest, niet vergeten te klaren, oor de tijd geven te wennen aan de druk en daar zitten we dan op zo’n vijftien, twintig meter. Om ons heen grauw zand (geen zon nog vandaag).

Wat doen we hier? Zoeken, goed kijken en zien waar dat wat we zoeken te vinden is. Overal dus. We zijn immers aan het muck diven, op critterjacht. En die critters zijn te vinden rond, onder en in alles wat zich op de sandy bottom bevindt. Blokjes koraal, rotsjes, boomstronken, rommel.

En ze zitten er ook. De gids weet precies waar hij zoeken moet en ik ben in mijn element. We komen hier net voor de kleurrijke onderwaterlandschappen maar om het minstens zo kleurrijke individu. Of individuutje. Soms zo klein dat de gids, (hierna Romnick te heten) even zijn pointer gebruikt om aan te wijzen waar het wezentje zich bevindt, want waar zoek ik naar door de lens van mijn camera. Welke kleur, hoe groot? Soms een paar centimeter, of nog iets groter. ‘Dat stel parende slakken is niet te missen met hun witte, paarse en rode vlekken. Slakken zijn hermafrodiet: alles van hun soort dat ze vinden, past altijd. Hoe ze elkaar vinden is ook al zo mooi: op geur!

Ik ruik uiteraard niets onder water, maar de oorspronkelijke bewoners weten elkaar feilloos te vinden. Het is een goed begin van een kleurrijke en succesrijke eerste dag. Ook al zijn de allerkleinste vondsten soms nog geen halve centimeter. Mijn loep komt goed van pas. 

Ik duik met mijn iphone als camera, een echte macrofunctie heb je dan zo snel niet voor handen. Eens uitzoeken of dat wel kan en hoe dan, je moet weer aan alles wennen

Maar na de derde duik, inclusief een nachtduik kijken we me plezier terug. Er is een octopus gevonden. Het was een aardig diertje wat graag de interactie met de pointer Romnick aan ging. Het is een beestje met twintig centimeter lagen tentakeltjes, max, hij zit in een holletje, alleen zijn oogjes zijn aanvankelijk te zien. Maar hij steekt graag een tentakel uit om iets vast te pakken. Hij is zeer giftig en heeft in zijn nekje blauwe ringen, die blauwer worden als hij zij zich bedreigd voelt. Wat hij vandaag dus niet voelt. Al zou je het hele uur lang niets anders vinden, dan was je al gelukkig.

Een jaar niet gedoken, allemaal nieuw spullen mee, en na een dag heb ik al het gevoel dt ik hier al veel langer ben.

De routine is snel opgepakt, morgen weet je al overal de weg, ken je de gewoontes van dit resort, is de bootsbemanning vertrouwd (ze weten feilloos je naam en die van hun staat vaak op hun shirtje) en ben ik dus letterlijk in mijn natuurlijke habitat.

Ik kijk uit naar een schier eindeloos lijkende serie duiken, waarin nog veel te ontdekken en te vinden zijn.

Het jachtseizoen is geopend!

Plaats een reactie