Ooit, toen ik nog de Pep las, was een van mijn favoriete strips De Grootvizier. Daarin wilde de Grootvizier Iznogoedh absoluut “Kalief worden in plaats van de Kalief”. Het lukte hem gelukkig nooit, maar lastig was hij wel.
Veel later, toen ik zelf actief werd in de lokale politiek, zag ik af en toe een Iznogoedh voorbij komen. Ze hadden het voorzien op hun eigen fractievoorzitter of hun eigen wethouder, in de hoop na diens val zelf dat plekje op te vullen. Je kon het soms al heel vroeg in een fractie zien gebeuren, ik vergiste me daar eigenlijk nooit in. Soms verdwijnen de Iznogoedhs als het niet lukt. Te vaak blijven ze toch hangen in hoop op betere tijden, of richten ze een eigen partij op, waar ze dan automatisch de baas zijn: de kleine grootvizier, ten detrimente van het lokale bestuur.
Ook in de landelijke politiek zitten ze volop.
Hoewel ik er van overtuigd ben dat heel veel mensen de politiek ingaan met goede bedoelingen, in de hoop iets te kunnen bijdragen aan dit land, zijn er te vaak toch ook andere argumenten en beweegredenen.
Ik noem er een paar:
– Degeen die even geen betaalde baan heeft, of die dreigt te verliezen.
Ooit in een interview met een raadslid van een plaatselijke partij, werd hem gevraagd naar zijn wethoudersaspiraties. De man achtte zichzelf daartoe niet geschikt. Tot hij zijn baan kwijt raakte, toen heeft hij een paar jaar toch flink in de weg gelopen. Hij was best van goede wil, maar hem alleen ergens op uit sturen: te riskant. Hij was in die jaren helaas niet de enige.
Landelijk hoef ik maar het kamerlid b (voor sommigen op X nog bekend als baudet) als voorbeeld te noemen. De man zat volledig aan de grond, zijn andere carrières kwamen niet van de grond, en ja, dan is een 130.000 p.j. toch leuk.
– Degenen die een grief torsen. Ergens ging er in hun leven iets fout, hadden ze problemen rond een vergunning, lukte een bouwplan niet en nu gaan ze het oplossen. Vaak wordt het dan zoeken naar een partij die dat issue hoog heeft staan, bij gebrek daaraan richten ze er lokaal een op, of zelfs landelijk. Ik hoef maar Pim te roepen, met zijn zakenkabinet (Pim past ook nog wel in de rubriek hierboven trouwens).
– Dan zijn er de mensen die ooit begonnen omdat ze gevraagd zijn, wat toe te voegen hebben als stemmentrekker of als expert worden gezien. Of soms is er gewoon behoefte aan een fris, jong, blond, bij voorkeur vrouwelijk gezicht voor de hoognodige diversiteit. Daarvan zijn er velen. Soms is een plekje op de kamerlijst een beloning voor bewezen diensten. Je kunt dan nog best eindigen als kamerlid zonder uitspraken, voorstellen en zeker resultaten. Het weerhoudt sommigen er niet van daar achteraf nog een heel boekwerkje aan te wijden, om daarna uit het publieke oog te verdwijnen.
En veruit de lastigsten zijn die hierboven genoemde Grootvizieren, de aspiranten die zichzelf beter achten dan de Kalief en er alles aan doen om die te vervangen,
In het huidige, zojuist opgeblazen kabinet zijn daarvan de volgende voorbeelden: Omtzigt, met zijn verloren leiderschapspoging, huilend af en recent weer huilend af, toen het echt, echt niet bleek te gaan wegens ongeschiktheid voor een dergelijke functie.
Mevrouw Keijzer probeerde het bij dezelfde partij, met eenzelfde resultaat na eerst in de rubriek hierboven binnen te zijn gekomen als jong en veelbelovend. Zij verdween naar een belendende, haar meer-belovende partij, werd ook daar niet de nummer één. Een ministerspost is evenwel niet te versmaden.
Mevrouw Verdonk schijnt de afgelopen jaren nog in Den Haag actief te zijn geweest, waar zij naar eigen zeggen ook geen twee stenen op elkaar heeft gekregen. Hoewel ze nu van plan is met pensioen te gaan, geeft ze het toch nog niet op. Voor een wethouderspost blijft ze misschien. Ook zij dacht ooit dat ze belangrijker was dan de Kalief, vanwege haar harde woorden over buitenlanders die haar veel voorkeurstemmen bezorgde.
Demissionair premier Schoof wilde ooit baas van een ministerie worden, en dat lukte niet. Ja zeggen op een baasplaats van Algemene Zaken als premier is dan een verleidelijke keus.
Het meest passende, het meest schadelijke voorbeeld voor dit land is uiteraard de heer wilders. Door zijn geblondeerde haren trok hij de aandacht in de tijd dat zijn partij de VVD op zoek was naar nieuw leiderschap. Hij was niet de enige die opvallend haar inzette, maar wel de enige met enig succes. Maar toch niet genoeg: hij werd het niet, en toen hij Turkije niet wilde in de EU, terwijl de VVD dat toen nog wel wilde, was het exit bij die club.
Wat moet je dan?
Juist, je richt een eenmanspartij op en zoekt wat harde oneliners, gebruikt een makkelijke zondebok om al je grieven aan op te hangen; bij voorkeur een buitenlander. En hup: voor jaren die bijna anderhalve ton per jaar en gratis vervoer. Bonus: geen verantwoordelijkheid, nooit jouw schuld, en als het toch die kant op gaat loop je weg. Het zou niet zo erg zijn als je nog wat voor elkaar zou krijgen. Als je na blijft denken en bij blijft dragen. Maar na jaren consultatie met alleen jezelf en bewieroking door je fanschare zonder zeggenschap, ga je allicht geloven dat je het echt kunt.
Maar er is niets bereikt voor dit land en haar inwoners.
Achterdocht, haat, tweespalt en verdeling, die heeft hij laten groeien, Nooit te beroerd om een slecht voorbeeld uit de VS of zijn lievelingslanden Hongarije of Israel op de voet te volgen, soms letterlijk slogans vertalend.
En hij sprak het vandaag, 3 juni, nog maar eens uit: Ik hoop volgende keer premier te worden.
Want dat was altijd het doel: worden want die ander werd, en hij niet. “Kalief worden in plaats van de Kalief”.
De Grootvizieren, de mislukte Kaliefen, de aspiranten: houd ze in de gaten.