Zijn wij echt zo’n land?

Een fijne middag en maaltijd met vrienden, op regelmatige basis. We drinken thee, eten te veel lekkere dingen, spelen wat bordspellen om onze hersens fris te houden, sluiten af met een eenvoudige maaltijd. Beproefd recept, al jaren; al krimpt ons groepje helaas, we houden dapper vol.

Hoezeer we dit ook doen voor wat menselijk contact en gezelligheid, we eindigen vaak met een gesprek over wat er speelt in de wereld. En die gesprekken worden er de laatste jaren niet optimistischer op, en de laatste maanden al helemaal niet.

We zijn het vooral eens met elkaar over welke problemen er spelen en ook dat er veel meer aan moet gebeuren dan nu gebeurt. Maar we zijn het niet altijd eens over de directe oorzaken, of over de factoren die meespelen om problemen te vergroten.

Gisteravond kwam het op Gaza, wat weer onder vuur ligt, waar mensen weer sterven en als ratten in de val zitten. Zonder dak vaak meer boven het hoofd, zonder basisvoorzieningen, zonder behoorlijke medische hulp.

We verbaasden ons samen (en dan zeg ik het netjes) over het feit dat wij, Nederland, Israel onverminderd blijven steunen. Af en toe roept er iemand foei, maar echt optreden, stoppen met het leveren van onderdelen voor de militaire vliegtuigen daar, stoppen met medeplichtigheid: nee, dat horen we niet.

Over de oorzaak waarom er in ons land zo weinig protest lijkt te zijn, er zo weinig protest gezien wordt, konden we het slecht eens worden.

Ik hoor in mijn omgeving steeds meer mensen namelijk, die het nieuws zo beklemmend vinden, dat ze de hoeveelheid minderen of helemaal het nieuws niet meer (kunnen) volgen. Hoewel ik voor mijzelf vind dat ik moet blijven kijken, begrijp ik dat wel.

Maar volgens mijn disgenote kreeg de politiek vooral zoveel kans tot nietsnutten, omdat het te veel mensen niet zou kunnen schelen, dat het te ver van ons bed is, dat het er aan ligt dat de slachtoffers niet op ons lijken. Dat we daarom weg kunnen kijken of, erger nog, de schouders ophalen.

Ik kan dat niet geloven. Ik kan niet geloven dat de meerderheid van die 18 miljoen overwegend goed gevoede en opgeleide Nederlanders lijden alleen belangrijk vindt, als het gebeurt bij mensen die op ons lijken.

Dat al die Nederlanders het veel minder erg vinden als een moeder haar kind verliest als die moeder een hoofddoek draagt, of na maanden in een tent of kapotte school geleefd te hebben, gekleed is in een haveloze jurk. Dat het veel minder erg is, als zo’n kind toch maar zo’n mager schriel ventje is, op blote vuile voetjes. Dat het veel minder erg is als we mensen zien lijden en sterven op TV die haveloos zijn, ondervoed, en van een ander ras of geloof.

Zijn wij echt zo’n land?

Een gedachte over “Zijn wij echt zo’n land?

Plaats een reactie