De nieuwe maan ligt lui boven de horizon, vrijwel recht boven de kleine moskee die ‘s morgens te horen is. Die maan heeft het op zijn geweten dat de ochtendduiken wat korter dan gewenst zijn; er staat veel stroom en na drie kwartier en met nog een halve fles lucht, was het eiland al op waar we langs vlogen in volle vaart. Niet snel genoeg om niet af en toe een nudi mee te pakken, de bumphead vast te leggen en nog een barramnudi te snappen die ik nog niet zag hier. Er waren scholen fuseliers, en kleine barracuda’s met zwarte staarten. Er was geen zeepaardje, maar er was een fraaie jonge kreeft en een mantis garnaal. En tussen de twee duiken in waren die drie dolfijnen er weer, die zich even laten zien en dan weer verdwijnen.
Na 38 duiken was het echt voorbij, werd mijn set losgekoppeld en alles in de box naar wal gebracht. Een uurtje later lagen alle gewassen spullen te drogen op de pier. Met de hoge temperatuur en het opgestoken windje uitstekend droogweer.
Nu ziet mijn kamer er, na een middag wat heen-en-weren en wat lezen op een zonnebedje, er uit als een ontplofte bagageruimte.
De drie jonge Singaporezen vonden op de middagduik de nudi’s en het eierlint wat ik vermoedde dat er zou moeten zijn. Ze kwamen me de foto laten zien. Ik heb nu mythische status.
De tips zijn verdeeld, de rekening is voldaan. Ik heb het duikdeel en het restaurantdeel bedankt, afscheid genomen van Texan, mijn trouwe gids. Morgen begint de lange reis terug. Dan moeten er weer schoenen aan, en een dag later zelfs sokken vrees ik.
Ik laat wat spullen achter en al mijn cash, maar neem een schat aan herinneringen mee. Aan zon, zee, zaligheid. Prachtige duiken, lieven mensen, mooie ontmoetingen.
Dat jullie niet allemaal duiken…
