
We zitten hier aan de rand van de woestijn, veel regen valt hier gewoonlijk niet. En de laatste jaren nog minden.
Toch wil men hier groen, vooral om de hotels. In het mijne bijvoorbeeld zijn er voorbij de toegangspoort grasvelden, midden, links en rechts. Ze worden omzoomd door geknipte hagen. Af en toe staat er een bloeiende boom of struik. Andere hotels hebben hagen van bougainville. Waarschijnlijk moeten ze geregeld water krijgen om er zo fris bij te staan. Ondanks alle goede zorgen zie ik ook wel het een en ander lijden onder de droogte. Zo groeien er erg veel palmen overal waar men het nuttig vindt voor het toerisme. Maar daar waar de ontwikkelingen stilvielen, en er kennelijk geen water wordt gegeven, staan ze geel en dor dood te zijn.
In mijn hotel hebben ze het vreselijk naar hun zin. En wie oplet ziet ook een aantal verschillende soorten. Er zijn korte dikkerdjes, met mooi rond blad. Er zijn vrij hoge palmen met gladde stammen, ze lijken wel van rubber. Dan is er een soort die van dat mooie waaierblad heeft met punten. Ze dragen mooie gele pluimen, maar brengen weinig op. Dat is wel anders met de dadelpalmen die hier overal staan. Vaak zijn er zakken om de trossen geschoven, om te voorkomen dat de dadels op de grond vallen en onbruikbaar worden. Nog een paar weken, schat ik, dan kunnen ze geoogst.
Maar de allerhoogste palmen zijn diegenen die dienstdoen als GSM mast, meters hoger dan de rest, de antennes listig verstopt in de kop tussen het plastic palmblad.